Homilie voor de 20ste zondag door het jaar

18 augustus 2024

Evangelie: Joh 6, 51-58
In die tijd zei Jezus tot de menigte: ‘Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld.’ De Joden geraakten daarover met elkaar in twist en zeiden: ‘Hoe kan Hij ons zijn vlees te eten geven?’ Jezus sprak daarop tot hen: ‘Voorwaar, Ik zeg u, als gij het vlees van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt gij het leven niet in u. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt heeft eeuwig leven en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Want mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed echte drank. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt blijft in Mij en Ik in hem. Zoals Ik door de Vader die leeft gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij eet leven door Mij. Dit is het brood, dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet zoals bij de vaderen die gegeten hebben en niettemin gestorven zijn: wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven.’

(Venice) Mithras slaying the bull in the Museo archeologico nazionale.
anonymous, Public domain, via Wikimedia Commons

Het mithraïsme, ook wel de Mithrascultus genoemd, was een mysteriecultus rond de god Mithras, die van de late eerste eeuw tot de late vierde eeuw beoefend werd in grote delen van het Romeinse Rijk. De ‘liturgie’ van deze cultus vertoonde veel gelijkenissen met de eucharistie in die zin, dat de geïnitieerden het vlees van een offerstier aten en zijn bloed dronken om kracht en vruchtbaarheid te verwerven

Jezus stelt zichzelf voor als brood dat moet gegeten worden
en ook als vlees dat moet gegeten en bloed dat moet gedronken worden.
Voor ons, die vertrouwd zijn met de instellingswoorden van de eucharistie,
klinkt dat alles niet zo vreemd, maar voor Jezus’ Joodse geloofsgenoten
was dit wellicht zeer ergerlijke taal.
Het ritueel eten van vlees van offerdieren en drinken van hun bloed
was een wijd verspreid gebruik bij Griekse en Romeinse offermaaltijden.
Men geloofde dat men erdoor goddelijke kracht ontving.
Maar dit was voor Joodse gelovigen uitdrukkelijk verboden.
Wel wordt in het Oude Testament over goddelijke wijsheid en goddelijke voorschriften
gesproken als voedsel, voedsel dat sterkt, kracht geeft en de mens vreugde bezorgt.
Zo lezen we bij de profeet Ezechiël:
3, 1Hij zei tot mij: ‘Mensenkind, eet wat u voorgehouden wordt,
eet deze boekrol op en richt dan het woord tot het volk van Israël.’  
2 Toen opende ik mijn mond en Hij gaf me die boekrol te eten.  
3 Hij zei tot mij: ‘Mensenkind, laat uw lichaam deze boekrol, die Ik u geef,
opnemen en verzadig u ermee.
Ik at dus de boekrol op: ze smaakte me zo zoet als honing.  
Er was al gemor en ergernis omdat Jezus zei
dat Hij het brood des levens is dat uit de hemel is neergedaald,omdat Hij dus zei dat Hij Gods leven brengende wijsheid en wet is.
Men wou dat niet aannemen omdat Hij één van hen was.
Hetzelfde lezen we in het evangelie van Matteüs:
Mt 13, 54 Hij begaf zich naar zijn vaderstad
en onderwees hen in hun synagoge, zodat ze verbaasd zeiden:
“Waar heeft Hij die wijsheid vandaan en de macht om wonderen te doen?  
55 Is Hij niet de zoon van de timmerman?
Heet zijn moeder niet Maria en zijn broeders Jakobus, Jozef, Simon en Judas?  
56 Wonen zijn zusters niet allen bij ons? Waar heeft Hij dat alles vandaan?” 
57 En zij namen er aanstoot aan.
Maar Jezus sprak tot hen:
“Een profeet wordt overal geëerd behalve in zijn eigen stad en in zijn eigen kring.” 
Nu zegt Jezus nog nadrukkelijker dat Hij, een mens van vlees en bloed,
wel degelijk Gods leven brengende wijsheid en wet is.
En Hij zegt erbij dat men Hem moet eten en drinken.
Dat is heel duidelijk beeldtaal!
Maar die wordt niet begrepen of men wilt die niet begrijpen:
Hoe kan Hij ons zijn vlees te eten geven?
Het eten van iets is één worden met wat je eet,
de voedingsstoffen die in het voedsel aanwezig zijn in je laten komen,
zodat ze hun leven gevende of genezende kracht kunnen doen gelden.
Het kauwen en herkauwen en het verteringsproces zorgt daarvoor.
Het ‘eten’ van Jezus betekent een totaal één worden met Hem,
ons zijn persoon, zijn wijsheid, zijn opdrachten, zijn ingesteldheid,
zijn gezindheid, zijn Geest eigen maken en daardoor als Jezus worden.
Dit is geen kwestie van ‘vlees’ maar een kwestie van de Geest.
De in Jezus aanwezige leven gevende voedingsstof is de leven gevende Geest,
de Geest die ons werkelijk (eeuwig) doet leven.
Dat Jezus ons die Geest schenkt is de eigenlijke boodschap van de Broodrede.
Wat het eten en drinken van Jezus dan betekent wordt vrij duidelijk:
het is in Hem geloven, doen wat Hij van ons vraagt, Hem navolgen
in een leven van gebed en van het goede doen onder de mensen.
Ons bidden, vooral het zogenaamde contemplatieve bidden
en onze deelname aan de eucharistieviering
drukken onze bereidheid daartoe uit en voeden en inspireren die bereidheid,
de ingesteldheid en gezindheid van Jezus,
maken er ons bewust van.

O spiritus angelici,
Quis vestrum me restaurat
Cum liquore divine,
Cum manne coeleste?
Sum anima afilicta
In poena relicta.

Potest solum mea tormenta
Coeli cibus mitigare.
Si me alit sum contenta,
Nescio plus desiderare…

O fons, sed amoris,
O esca secrete,
O stilla beata
Divini ardoris.
Te frui suspiro,
Gustare te spero,
Sperando respire,
Nec maesta despero.

Alleluia.


Omslagfoto: anonymous, Public domain, via Wikimedia Commons