Homilie voor de 29 ste zondag door het jaar

20 oktober 2024

Evangelie: Mc 10, 35-4
Toen kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, naar Jezus toe en zeiden: “Meester, wij willen dat U voor ons doet wat wij U vragen.” Hij antwoordde hun: “Wat wilt ge dan dat Ik voor u doe?” Zij zeiden Hem: “Geef dat in uw glorie een van ons aan uw rechter- en de ander aan uw linkerhand moge zitten.” Maar Jezus zei hun: “Ge weet niet wat ge vraagt. Zijt ge in staat de beker te drinken, die Ik drink en met het doopsel gedoopt te worden waarmee Ik gedoopt word?” Zij antwoordden Hem: “Ja, dat kunnen wij.” “Inderdaad”, – gaf Jezus toe – “de beker die Ik drink, zult gij drinken, en met het doopsel waarmee Ik gedoopt word, zult gij gedoopt worden; maar het is niet aan Mij u te doen zitten aan mijn rechterof linkerhand, omdat alleen zij dit verkrijgen voor wie dit is bereid.” Toen de tien anderen dit hoorden, werden ze kwaad op Jakobus en Johannes. Jezus echter riep hen bij zich en sprak tot hen: “Gij weet dat zij, die als heersers der volkeren gelden, hen met ijzeren vuist regeren en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen. Dit mag bij u niet het geval zijn; wie onder u groot wil worden, moet dienaar van u zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, moet aller slaaf wezen, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en om zijn leven te geven als losprijs voor velen.”

Bron: onbekend
Radicaal… zonder commentaar, zonder klagen

In het boek van de Wijsheid van Jezus Sirach lezen we:
17, 2 De Heer schonk de mensen een aantal dagen en een bestemde tijd
en gaf hun de macht over de dingen op de aarde.  
3Hij heeft hen bekleed met een kracht als de zijne en hen gemaakt naar zijn beeld.
Door die geschonken macht en kracht waren en zijn de mensen in staat
om te beantwoorden aan het woord dat God tot hen richtte in den beginne:
Genesis 1, 28 Bevolk de aarde en onderwerp haar,
heers over de vissen van de zee, over de vogels van de lucht,
en over al het gedierte dat over de grond kruipt.
Dat onderwerpen en heersen hebben mensen meestal begrepen als
in absolute vrijheid en naar willekeur gebruiken.
Veel mensen doen dat nog, ook zonder de Bijbel te lezen….
En dat gebruiken werd verbruiken en ontaardde in misbruiken,
in uitbuiting en vernietiging.
De mens achtte zich door zijn verstand en de daaruit vloeiende kennis en kunde
ver verheven boven alle andere levensvormen op aarde.
En wie de meeste kennis en kunde verwierf
kon meer macht en meer rijkdom verzamelen
en kon ‘het recht van de sterkste’ laten gelden
en nog meer macht en rijkdom misbruiken.
Dit is de logica van het kolonialisme,
waarbij men niet alleen de natuurlijke rijkdommen
van een door de kracht van wapens veroverd en ingepalmd gebied
ontgint, gebruikt, verbruikt, misbruikt en vernietigt,
maar ook de mensen die al lang in dat gebied woonden en wonen
onderdrukt, een slavenjuk oplegt en misbruikt.
Wat Jezus daarover tot zijn leerlingen en tot ons zegt, is duidelijk:
Dit mag bij u niet het geval zijn.
Er mag bij ons geen sprake zijn van misbruik van macht in welke vorm dan ook.
En er kan ook geen sprake zijn van streven naar macht.
Jezus, die zelf vervuld was van goddelijke wijsheid en scheppingskracht,
heeft in zijn openbaar leven duidelijk getoond
hoe we met wijsheid en kracht dienen om te gaan.
Zowel zijn gezagsvol spreken als zijn krachtige daden
waren erop gericht mensen op te roepen tot goedheid en liefde
en mensen op te richten en te genezen.
Dat deed Hij zonder angst voor tegenkanting
maar ook zonder streven naar erkenning van mensen,
zonder streven naar eer en macht.
Hij bleef het doen, ook toen Hij er zeker van was
dat in Jeruzalem verwerping, lijden en dood wachtte.
Motivatie van zijn vrijwillig engagement was niet rijkdom, eer en macht,
maar enkel Gods wil, het heil van mensen, het Rijk Gods.
Van God ontvangen macht en kracht dient om te dienen,
van nut zijn voor anderen zonder naar macht en aanzien om te zien.
Wie streeft naar macht en aanzien is nutteloos voor de mensheid.
De kerkkritische psychoanalyticus en theoloog Eugen Drewermann
noteert dat alleen nuttelozen ook naar macht en aanzien streven
en daar, door toedoen van de dwaasheid van de massa, nog in slagen ook.
De grote dictators van de vorige eeuw, Stalin, Mao en Hitler,
verantwoordelijk voor massaslachting en massavernietiging,
zijn allemaal aan hun opgang naar de macht begonnen
als compleet nutteloos voor het welzijn van mensen,
noch voor dat van een gemeenschap, noch voor dat van geliefden.
Het afwijzen door Jezus van machtsmisbruik en machtsstreven is radicaal.
Zo ook zijn oproep tot dienstbaarheid.
Want Hij roept op om dienstbaar te zijn met de dienstbaarheid van een slaaf.
Men moet het woord ‘slaaf’ hier niet willen vervangen door ‘dienstknecht’.
Zoals men ook Jezus’ woord ‘dit is mijn gebod dat je elkaar liefhebt’
niet moet hertalen met ‘dit is mijn diepste wens dat je elkaar liefhebt’.
In geloofstaal zijn dienen en liefhebben synoniemen.
Liefhebben en dienstbaar zijn is men in totale en absolute gehoorzaamheid,
niet aan mensen – absoluut niet – , maar aan de wil van God, dus aan de liefde:
zorg, respect, eerbied en verantwoordelijkheid voor het leven en welzijn van anderen.
En dit op een onvoorwaardelijke wijze,
zoals ook echte liefde niet gebonden is aan voorwaarden: ‘Ik hou van jou als….’
Het engagement van de christen, in alle vrijheid opgenomen, dus vrij-willig,
is ook niet verbonden aan voorwaarden:
‘Als ik er zin in heb, als ik er eer en aanzien mee win, als er voldoende erkenning is,
als ik het zinvol vind, als het verloopt zoals ik het wil, als ik niets leukers te doen heb…’.
Ieder begrijpt dat een slaaf daarmee niet moet komen aandraven.

… The road is long
With many a winding turn
That leads us to who knows where, who knows where
But I’m strong
Strong enough to carry him
He ain’t heavy, he’s my brother

… So on we go
His welfare is of my concern
No burden is he to bear
We’ll get there

… For I know
He would not encumber me
He ain’t heavy, he’s my brother

… If I’m laden at all
I’m laden with sadness
That everyone’s heart
Isn’t filled with the gladness
Of love for one another

… It’s a long, long road
From which there is no return
While we’re on the way to there
Why not share?

… And the load
Doesn’t weigh me down at all
He ain’t heavy, he’s my brother


Omslagfoto: bron onbekend