Homilie voor de 2de paaszondag

7 april 2024

Evangelie: Johannes 20, 19-31
Op de avond van de eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats van de leerlingen gesloten waren uit vrees voor de joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: ,,Vrede zij u.” Na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot hen: ,,Vrede zij u.” Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u.” Na deze woorden blies Hij over hen en zei: ,,Ontvangt de heilige Geest. Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.” Tomas, één van de twaalf, ook Didymus genaamd, was echter niet bij hen toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem: ,,Wij hebben de Heer gezien.” Maar hij antwoordde: ,,Zolang ik in zijn handen niet het teken van de nagelen zie, en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik zeker niet geloven.” Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was Tomas erbij. Hoewel de deuren gesloten waren, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: ,,Vrede zij u.” Vervolgens zei Hij tot Tomas: ,,Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde en wees niet langer ongelovig maar gelovig.” Toen riep Tomas uit: ,,Mijn Heer en mijn God!” Toen zei Jezus tot hem: ,,Omdat ge Mij gezien hebt, gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.” In het bijzijn van zijn leerlingen heeft Jezus nog vele andere tekenen gedaan die niet in dit boek zijn opgetekend, maar deze hier zijn opgetekend opdat gij moogt geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat gij door te geloven leven moogt in zijn Naam.

Foto Pickpik – Royalty free photo
Ga open en ontvang…

Christen zijn is deelnemen aan Christus’ verrijzenis.
Het is een nieuw mens worden, één worden met Christus,
en dat betekent leven met de gezindheid van Christus.
Verrijzen is opstaan tot dat nieuwe leven,
een liefdevol, vredevol en vreugdevol mens zijn, een goed mens zijn.
Dat is iets wat we niet uit onszelf kunnen.
Daartoe hebben we de Geest van Christus nodig,
moet ons de gezindheid van Christus gegeven worden,
want die hebben we niet vanuit ‘onze natuur’.
Verrijzen, opstaan tot nieuw leven, is dus bij de hand genomen worden,
opgetild worden en meegevoerd worden door de Verrezene.
Het is de Geest van de Verrezene die ons innerlijk optilt en meevoert.
En die Geest hebben we ontvangen, net zoals de leerlingen die ontvangen hebben.
Opgetild worden tot nieuw leven is een innerlijke ervaring.
Voor die innerlijke ervaring is de deur bij vele mensen echter op slot,
de deur van hun hart en hun geest,
net zoals de deuren van de verblijfsplaats der leerlingen op slot waren.
Voor de verrijzeniservaring dienen mensen geopend te worden,
en soms geschiedt dat ongevraagd – zoals Jezus ongevraagd binnenkomt –
door een woord, een gebeuren, een ontmoeting
waardoor de ogen geopend worden,
waardoor we ons gewaar worden van een aanraking,
van iemand die ons optilt tot het nieuwe leven, tot eenheid met Christus.
Die eenheid is dan te zien, zou mogen, kunnen en moeten te zien zijn,
in onze liefdevolle relatie met medemensen,
in onze dienende aanwezigheid in de wereld,
in onze inzet voor al wat schoon, waar en goed is,
in ons verzet tegen kwaad en onrecht,
in de liefdevolle wijze waarop we samenleven met onze medemensen,
waar we met hen ook gemeenschap vormen.
Het is een opgave, een zending die de Verrezene ons geeft.
Zijn zendingswoord in het evangelie van Johannes luidt:
Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u.
Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven,
en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.”

Onze zending is dus de zending, het verlossingswerk van Jezus verder zetten.
Matteüs en Lucas vertellen in hun evangelie ook over die zending.
Matteüs heeft het meest uitgesproken zendingswoord van de Verrezene:
Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen
en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest
en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb.
 Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld. 
In het Lucasevangelie luidt het zendingswoord aldus:
Zo staat er geschreven: dat de Christus moest lijden
en op de derde dag verrijzen uit de doden  
en dat in zijn naam bekering tot vergiffenis van de zonden gepredikt moet worden
onder alle volken, te beginnen met Jeruzalem.  
Gij zijt getuigen hiervan. Daarom zend Ik tot u wat door mijn Vader beloofd is.
Blijft dus in de stad, totdat gij uit den hoge met kracht zult zijn toegerust.
In deze zendingswoorden lezen we dat de leerlingen gezonden worden
met inzicht en wijsheid, met de kracht van Jezus’ aanwezigheid,  
de door de Vader beloofde kracht, met Jezus’ vrede, met de heilige Geest.
En de zending houdt in: mensen doen delen in het nieuwe leven,
hen oproepen tot bekering en navolging door hen Jezus’ woorden
te leren kennen en onderhouden.
Het nieuwe leven is nu ook een leven waarin zonden vergeven zijn.
We moeten hierbij absoluut alle denken aan de biechtstoel vermijden.
Jezus kende dat stuk kerkmeubilair niet
en dacht bij ‘zonden vergeven’ niet aan ‘de biecht’,
maar wel aan genezen, bevrijden, herscheppen, herstellen, tot leven wekken.
Als nu hét kenmerk van deelname aan het Rijk Gods
een leven is getekend door liefde, vrede en vreugde,
dan is ‘zonde’ datgene wat dit leven – die liefde, die vrede en die vreugde –
bedreigt, vernietigt, onmogelijk maakt.
Zonden vergeven is deelname aan het Rijk Gods  mogelijk maken,
is de beleving van liefde, vrede en vreugde helpen realiseren,
is mensen helpen om zich open te stellen
voor de optillende ontmoeting met de Verrezene.
Als christenen en als kerkgemeenschap dienen we te helpen zorgen
voor ‘gezonde’ maatschappelijke en economische structuren, voor rechtvaardigheid,
waardoor er, waar mensen samenleven, ook onderlinge vrede en vreugde komt.
‘Zonden vergeven’ is dan ook verzet tegen maatschappelijk onrecht.
en inzet voor rechtvaardigheid, voor vrede en milieubehoud.
Maar deze omvorming van de samenleving naar het Rijk Gods,
kan niet alleen gerealiseerd worden door politieke,
maatschappelijke en economische verandering.
Deze dient met een innerlijke verandering van gezindheid,
ingesteldheid en mentaliteit samen te gaan.
Die noodzakelijke mentaliteitsverandering is in Bijbelse termen aangeduid als ‘bekering’
en daaraan werken is ‘oproepen tot bekering’, ‘oproepen tot navolging’,
tot een leven waarin het ‘ego’ niet meer centraal staat!
Dat is dé zending van de Kerk en van ieder christen.
Het is verkondiging maar vooral ook het voorleven van het nieuwe leven,
het leven met de ingesteldheid, de gezindheid van Jezus,
een leven waarvan de eerste christenen getuigenis aflegden
en waartoe een schitterende oproep in Paulus’ brief aan de Filippenzen te lezen is:
Maakt dan mijn vreugde volkomen door uw eenheid van denken,
uw eenheid in de liefde, uw saamhorigheid en eensgezindheid.  
Geeft niet toe aan partijzucht en ijdelheid,
maar acht in ootmoed de ander hoger dan uzelf.  
Laat niemand zijn eigen belangen behartigen maar liever die van zijn naasten.  
Die gezindheid moet onder u heersen welke ook Christus Jezus bezielde.


Omslagfoto: Foto Pickpik – Royalty free photo