Homilie voor de tweede zondag van de veertigdagentijd

5 maart 2023

Evangelie: Mt 17,1-9
Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en diens broer Johannes met zich mee en bracht hen boven op een hoge berg, waar zij alleen waren. Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn gelaat begon te stralen als de zon en zijn kleed werd glanzend als het licht. Opeens verschenen hun Mozes en Elia, die zich met Hem onderhielden. Petrus nam het woord en zei tot Jezus: “Heer, het is goed, dat wij hier zijn. Als Gij wilt zal ik hier drie tenten opslaan, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.” Nog had hij niet uitgesproken of een lichtende wolk overschaduwde hen en uit de wolk klonk een stem: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn welbehagen heb gesteld. Luistert naar Hem.” Op het horen daarvan wierpen de leerlingen zich ter aarde neer, aangegrepen door een hevige vrees. Maar Jezus kwam naar hen toe, raakte hen aan en zei: “Staat op, en weest niet bang.” Toen zij hun ogen opsloegen, zagen zij niemand meer dan alleen Jezus. Onder het afdalen van de berg gelastte Jezus hun: “Spreekt met niemand over wat ge hebt aanschouwd voordat de Mensenzoon uit de doden is opgestaan.”

Aanraking: “Staat op en wees niet bang!”

Zoals Mozes de hoge berg Sinaï beklom met Aäron, Nadab en Abihu
en zeventig oudsten om er de openbaring van Gods wil te ontvangen,
zo bestijgt Jezus een hoge berg met drie leerlingen
opdat aan hen duidelijk geopenbaard zou worden wie Jezus is en wat God van hen wil.
Hij wil dat ze naar Jezus luisteren.
De drie mannen en de zeventig oudsten, die met Mozes de berg beklommen,
vertegenwoordigden het volk van God,
dat aan de voet van de berg het kamp had opgeslagen.
Zo ook vertegenwoordigen de drie leerlingen het nieuwe volk van God,
waartoe ook wij behoren.
Wat die leerlingen horen en zien is ook voor ons bestemd.
Wij kijken en luisteren met hen mee!

Luistert naar Hem.
Dagelijks reciteren Joodse gelovigen het zgn. Sjema Jisrael, Luister Israël,
een fragment uit de toespraak van Mozes tot het volk:
Dt 6, 4 Luister, Israël, de Heer is onze God, de Heer alleen!  
5 Gij moet de Heer uw God beminnen met heel uw hart,
met heel uw ziel en met al uw krachten.  
6 De geboden die ik u heden voorschrijf, moet ge in uw hart prenten. 
7 Ge moet er met uw kinderen telkens opnieuw over spreken,
wanneer ge thuis zijt en onderweg, als ge slapen gaat en opstaat.  
8 Bind ze als een teken op uw hand en als een band op uw voorhoofd.  
9 Grif ze in de deurposten van uw huis en op de poorten van uw stad. 
Luisteren is hier niet een vrijblijvend luisteren
naar een mooi verhaal of een interessante toespraak.
Luisteren is hier synoniem van gehoorzamen,
doen wat gezegd en gevraagd wordt.
In zijn verkondiging legt Jezus eveneens de nadruk op het doen van wat God wil.
Zelf doet Hij dat ook.
Hij luistert naar wat God wil.
Mozes en Elia verkondigden Gods wil aan het volk.
Jezus komt ‘wet’ – Mozes – en ‘profeten’ – Elia – vervullen,
dat wil zeggen: Hij komt volmaakt doen wat God wil.
Daarom wordt aan de leerlingen gezegd dat zij nu naar Hem moeten luisteren.
Wat wou God van zijn volk? Wat wil God van ons?
Hij wil dat we Hem beminnen en dat, door onze medemensen te beminnen,
door zorg te dragen voor vrede en rechtvaardigheid, door het goede te doen.
Dan laten we zijn wil geschieden, dan heiligen we zijn Naam, dan komt zijn Rijk.
Dan laten we in onze woorden en daden God zien,
straalt Gods liefde en goedheid uit ons.
We worden net als Jezus stralende nieuwe mensen.
We trekken het kleed aan van de stralende Christus, zoals Paulus schrijft aan de Efezen:
4, 24 Bekleedt u met de nieuwe mens,
die naar Gods beeld is geschapen in ware gerechtigheid en heiligheid. 
Aan de Romeinen schrijft Paulus:
13, 14 Bekleedt u met de Heer Jezus Christus.
‘Luisteren’ naar Hem is niet alleen doen wat wetten en geboden voorschrijven,
maar is worden zoals Jezus, die de Christus is, zoals Petrus zes dagen geleden beleden heeft.
Worden als Jezus is leven met zijn gezindheid.
Het is radicale liefde voor de medemens, ook voor de vijand.
Het is de medemens onvoorwaardelijk dienen,
ja, ook indien dat het geven van het leven inhoudt.
Want op welke wijze heeft Jezus Gods liefde en heerlijkheid uitgestraald?
Welk soort uitstralende Christus is Hij?
Een verworpen en lijdende Christus, een vernederde en ter dood gebrachte Christus.
Door zijn luisteren tot in de dood, door zijn gehoorzaamheid tot in de dood,
heeft Hij Gods liefde getoond voor allen die lijden en sterven.
Maar die liefde is pas duidelijk in de verrijzenis.
Daarzonder is lijden en sterven zinloos.
Daarom moeten de leerlingen wachten
met de gekruisigde en verheerlijkte Christus te verkondigen tot na de verrijzenis.
Dat de mens die zich radicaal in liefde geeft, God en zijn liefde laat zien,
wordt pas duidelijk door de verrijzenis van Christus.
Zo’n leven van radicale liefde, alleen mogelijk vanuit vertrouwen in Gods liefde,
is het leven waartoe God ons in en door en met Jezus roept.
Dat roepen geschiedt door een aanraking en een woord, een oproep: Staat op.
Dat is opstaan tot een nieuw leven van radicale liefde.
En verder: Wees niet bang.
Wees niet bang om jezelf te geven, je tijd, je aandacht, je energie, je rijkdom.


Omslagfoto: Michelangelo, Public domain, via Wikimedia Commons