Homilie voor de 34ste zondag door het jaar

Hoogfeest van Christus, Koning van het heelal

Evangelie: Joh. 18, 33b-37
In die tijd riep Pilatus Jezus bij zich en zei tot Hem: “Zijt gij de koning der Joden?” Jezus antwoordde hem: “Zegt gij dit uit uzelf of hebben anderen u over Mij gesproken?” Pilatus gaf ten antwoord: “Ben ik soms een Jood? Uw eigen volk en de hogepriesters hebben U aan mij overgeleverd. Wat hebt Gij gedaan?” Jezus antwoordde: “Mijn koningschap is niet van deze wereld. Zou mijn koningschap van deze wereld zijn, dan zouden mijn dienaars er wel voor gestreden hebben, dat Ik niet aan de Joden werd uitgeleverd. Mijn koningschap is evenwel niet van hier.” Pilatus hernam: “Gij zijt dus toch koning?” Jezus antwoordde: “Ja, koning ben Ik. Hiertoe werd Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Alwie uit de waarheid is luistert naar mijn stem.”

Ja, koning ben ik.
Mijn koningschap is niet van deze wereld.

Wie is onze koning? Welk koningschap erkennen wij?
Laat ons deze vragen even anders stellen.
Door wie af wat laten we ons beheersen?
Wie of wat bepaalt ons doen en laten? Ons spreken? Ons denken? Onze gevoelens?
De mensen van onze hedendaagse westerse cultuur, zeer individualistisch ingesteld,
en dus nogal wars van alles wat gezag of instituut is,
zullen als volk, massaal dus, op die vragen antwoorden: “Niemand!
We zijn autonoom! Wij bepalen zelf ons doen en laten, ons spreken, ons denken.
We hebben een eigen mening en een eigen levenswijze waar niemand ons van afbrengt.”
Maar als men het doen en laten, het spreken en denken van mensen beschouwt,
dan ziet men dat dit eigenlijk zelfbedrog en leugen is.
Want de mensenmassa lijkt eerder op een kudde schapen
of op een zwerm spreeuwen, zeer beweeglijk en onstabiel,
die in een oogwenk van richting kan veranderen.
We kennen dat: “Heden ‘Hosanna’, morgen ‘Kruisig Hem!’”
Mochten mensen dan toch vasthouden aan hun autonomie
en dus beweren dat ze zich laten leiden door hun verstand en briljante gedachten,
dan dienen we ons toch de vraag te stellen waar die gedachten vandaan komen.
Er zijn er dan wel die beweren dat ze goddelijke ingevingen hebben,
maar dan stellen ze hun eigen gevoeligheden
en de gedachten, die uit hun eigen onbewuste opborrelen, gelijk aan Gods Geest.
En wat ook duidelijk is, is dat het gedrag van mensen meestal niet bepaald wordt
door ideeën maar door gevoelens en vooral door angst.
De angst om te kort te hebben leidt tot een ongebreidelde drang tot bevrediging,
de angst voor dood en noodlot tot een obsessie voor veiligheid
en de angst om in een groep geen waardigheid te hebben
tot de waanzinnige drang om zich te bewijzen en te bevesigen.
Het hele gebouw van de beschaving is daarop gefundeerd.
Dat is het wat de wereld bepaalt: een groot collectief ego.
Die wereld legt ons wetten op en heeft macht over ons,
niet alleen in de vorm van politieke macht,
maar ook in de vorm van mode en publieke opinie,
en dat door diegenen die de machtsmiddelen in handen hebben.
Dat kunnen wapens en legers zijn, maar ook media en reclame.
En waar macht in het gedrang is, is sprake van machtsstrijd.
De aanklacht tegen Jezus nu,
door het volk en de hogepriesters van de maatschappij geformuleerd,
luidt, dat Hij zich tot koning verheft,
dat Hij zint op een machtsovername,
dat Hij de macht van de wereld wil teniet doen.
Ja, een waarachtig geloofsleven en een authentieke evangelische levenswijze,
vormen een ondermijnend gevaar voor deze individualistische
prestatie- en consumptiemaatschappij.
Zeker als deze levenswijze een oproep inhoudt tot solidariteit en rechtvaardigheid
en daardoor ook tot versobering en geweldloosheid.
Uiteraard duldt ook het ego niet dat iemand de macht zou overnemen.
Maar Christus wil niet heersen door strijd en machtsovername,
niet door gezag af te dwingen, niet door angsten en egoïsme te bespelen.
Christus wil koning zijn door getuigenis af te leggen van de waarheid,
door zijn verkondiging die openbaart wie we zijn en waar het in het leven op aankomt.
Christus kan alleen maar iets te zeggen hebben
aan diegenen die willen luisteren naar zijn stem
en dat doet men als men uit de waarheid is, niet verkocht is aan de wereld
en in zich het verlangen voelt om echt te leven.
Wie zijn we dan?
We zijn kinderen van God.
We hebben een waardigheid die de wereld ons niet geven kan.
We weten ons aanvaard en bemind door een liefde van dewelke niets ons scheiden kan.
Dan kan misschien maar alleen sterk beleden en ervaren worden
als de wereld ons niet aanvaardt en ons leven niet verloopt naar wereldse normen,
zoals rijk zijn, gezond zijn, jong zijn, kunnen presteren en uitmunten, sterk zijn.
Iemand zei ooit tot jongeren:
“Jullie moeten snel als hazewindhonden, taai als leer, hard als Kruppstaal worden.
In het leven van de volkeren wordt niets cadeau gedaan,
alles moet worden veroverd en bevochten.”
Christus zegt ons dat Gods liefde niet veroverd en bevochten moet worden.
Om zijn koningschap wordt niet gestreden.
Wie luistert naar de woorden van Christus laat zich leiden
door het bewustzijn van aanvaard, bemind en gedragen te worden door God,
en kan alle drang naar bevrediging, beveiliging en bevestiging overstijgen
en zich bekeren tot liefde voor de medemens,
de liefde waarmee men bemind wordt aan de medemens betonen.
De wereldse mens heeft niets aan Christus’ liefde, leeft er niet van,
vindt al het spreken daarover storend en tijdverlies
en wil Christus niet als koning.
“Weg met Hem! Aan het kruis met Hem!”
En de machthebber luistert naar die stem.

Dirk Masschelein, priester
Oostende, november 2024


Omslagfoto: Alastair Rae, CC BY-SA 2.0 https://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0, via Wikimedia Commons