Homilie voor de 4de paaszondag
30 april 2023
Evangelie: Joh. 10,1-10
In die tijd zei Jezus: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie niet door de deur, maar langs een andere weg de schaapskooi binnengaat, hij is een dief en een rover. Maar wie door de deur binnengaat, is de herder van de schapen. Hem doet de deurwachter open. De schapen luisteren naar zijn stem; hij roept zijn schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. En als hij al zijn schapen naar buiten heeft gebracht, trekt hij voor hen uit, terwijl zij hem volgen, omdat zij zijn stem kennen. Een vreemde echter zullen zij niet volgen; integendeel, zij zullen van hem wegvluchten, omdat ze de stem van vreemden niet kennen.” Deze gelijkenis vertelde Jezus hun, maar zij begrepen niet wat Hij hun wilde zeggen. Een andere keer zei Jezus tot hen: “Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: Ik ben de deur van de schapen. Allen die vóór Mij zijn gekomen, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur. Als iemand door Mij binnengaat, zal hij worden gered; hij zal in- en uitgaan en weide vinden. De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en te vernietigen. Ik ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten, en wel in overvloed.”
In zijn brief aan de Romeinen schrijft de apostel Paulus over Abraham:
Abraham heeft God geloofd en dat geloof is hem aangerekend als gerechtigheid. (4, 2)
Het geloof van Abraham deed hem zijn land, zijn stam en familie verlaten
om naar het land te gaan dat God hem aanwees.
‘Geloof’ is hier synoniem van ‘vertrouwen’.
Abraham vertrouwde God.
Hij vertrouwde erop dat God zijn diepste verlangens zou vervullen,
misschien niet op een manier die hij voor ogen had,
wellicht op een manier waar hij niets van afwist.
Abrahams vertrek uit land, stam en familie was een sprong in het ongewisse.
Er was geen zekerheid van weten, alleen een zekerheid die samenviel met vertrouwen.
Jezus’ woorden over de herder en de deur van de schaapskooi
kunnen ook als een oproep tot geloof en vertrouwen gelezen worden,
vertrouwen waardoor we het met Christus wagen om een nieuw leven in te treden,
een leven waarin we onze bezorgdheid voor ons leven hier en nu loslaten.
Het is de oproep om onze eigen geluksprogramma’s los te laten en Hem na te volgen
die ons echt leven wil geven, leven in overvloed.
Wie is te vertrouwen?
Diegene wiens stem we herkennen.
Maar misschien kunnen vreemden die vertrouwde stem ook nabootsen
zoals in het sprookje van Roodkapje de wolf de stem van grootmoeder probeert te imiteren.
Wie is te vertrouwen?
Diegene die ons kent bij name en ons bij onze naam roept.
Maar ook een vreemde kan een lijstje van onze namen in handen krijgen
en ons bij onze naam noemen om een vertrouwensband op te bouwen.
Wie is te vertrouwen?
Diegene die zich bij ons aanbiedt via de gekende en bekende deur,
via de vertrouwde in- en uitgang en niet via een achterpoortje.
Maar als kind hoorden we toch: “Je mag voor niemand opendoen!”,
ook al belde iemand aan bij de voordeur.
Wie is te vertrouwen?
Diegene die ook gekend is en vertrouwd wordt door de deurwachter.
Anderen zeggen me dus wie te vertrouwen is en wie niet.
Maar kan de deurwachter ook niet bedrogen worden
en is die deurwachter wel altijd te vertrouwen?
Wie is te vertrouwen?
Diegene die naar ons toekomt, ons roept
en ons naar buiten leidt of drijft met goede bedoelingen,
met de wil ons leven te geven in overvloed.
Maar hoe kan ik weten of dat wel zo is?
Man en vrouw die kerkelijk huwen beloven elkaar trouw,
beloven er steeds voor elkaar te zijn in goede en kwade dagen,
beloven elkaar gelukkig te maken.
Maar hoe kunnen ze zoiets beloven zonder het absoluut zeker te weten?
Waar enkel absoluut zeker weten bepalend is
kan van belofte, van trouw en vertrouwen geen sprake zijn.
Maar in geloof en vertrouwen is een weten
dat de mens echt leven doet en beschermende angst opheft.
Ieder weet: zonder geloof en vertrouwen in zichzelf
en medemensen kan een mens niet leven,
kan een mens niet innerlijk vredevol en vreugdevol leven,
kan een mens zich niet in liefde geven aan anderen.
Iemand vertrouwen is je aan iemand toevertrouwen.
Men geniet van het vertrouwen van anderen.
Vertrouwen geschonken worden maakt mensen gelukkig.
Vertrouwen schenken is een vorm van liefhebben.
God beminnen is God vertrouwen en daarom doen wat Hij vraagt:
Hem volgen uit onze schaapskooi van zekerheid en zelfgenoegzaamheid.
Jezus beminnen is Jezus vertrouwen en Hem navolgen
erop vertrouwend dat wie zich in liefde geeft echt leeft.
De vreemden, die niet vertrouwen zijn, zijn niet de onbekenden,
niet dezen met een vreemde taal of vreemde cultuur,
maar dezen die ons vervreemden van ons ware zelf,
ons leiden en verleiden op een levensweg
die niet leidt naar een zinvol leven.
Jezus is de deur naar een waarachtig en zinvol leven,
in geloofstaal: Hij is de toegang tot God.
Door Hem in- en uitgaan slaat op de levenskeuze die we maken
om Hem na te volgen en daarbij te geloven, te vertrouwen dus,
dat wie in die navolging zijn ‘ik’ verliest zichzelf vindt.
Je kunt anderen zien zwemmen en denken: die verdrinken niet.
Maar je kunt maar ervaren dat het water te vertrouwen is als je erin springt
en in dat water leert zwemmen.
De God die Abram roept is een God van belofte.
Hij zal je diepste menselijke verlangens vervullen,
Hij zal er een antwoord op geven.
De roeping van Abram is een uitnodiging om te geloven,
om erop te vertrouwen dat Hij, die dat zal doen, er is
en dat Hij betrouwbaar is.
De roeping is een vraag naar vertrouwen
en dat vertrouwen doet ‘weg gaan’.
Henri Nouwen schreef:
“Er zijn twee dingen waaraan je moet vasthouden.
Ten eerste: God heeft beloofd dat je de liefde zult ontvangen
waarnaar je altijd zocht.
En ten tweede: God blijft die belofte getrouw. (…)
Vertrouw erop dat God je deze liefde die alles vervult zal geven,
en dat God dat zal doen op een menselijke ervaarbare wijze.”
De roeping van Abram is de roeping tot het ware leven
dat zich laat aanduiden in één woord: vrede.
Die roeping is de horen is het roepen van de herder die Jezus is.
Omslagfoto: Foto door Rachel Claire – Pexels.com