Homilie voor de 7de zondag door het jaar
19 februari 2023
Evangelie: Matteüs 5, 38-48
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘Gij hebt gehoord dat er gezegd is: oog om oog, tand om tand. Maar Ik zeg u geen weerstand te bieden aan het onrecht, doch als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere toe. En als iemand u voor het gerecht wil dagen en uw onderkleed afnemen, laat hem dan ook het bovenkleed. En als iemand u vordert één mijl met hem te gaan, ga er dan twee met hem. Geef aan wie u vraagt, en wend u niet af als iemand van u lenen wil. Gij hebt gehoord dat er gezegd is: gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten. Maar Ik zeg u: bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen, opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Want als gij bemint die u beminnen, wat voor recht op loon hebt gij dan? Doen de tollenaars niet hetzelfde? En als gij alleen uw broeders groet, wat voor buitengewoons doet gij dan? Doen de heidenen dat ook niet? Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is.’

Christmas truce sculpture, known as “All Together Now” by Andy Edwards in the garden,
depicting a British and German soldier commencing a football game at Christmas 1914.
© Copyright Brian Deegan and licensed for reuse under this Creative Commons Licence.
Christmas Truce tijdens kerstmis in WOI tussen heel jonge soldaten: “Alle Menschen werden Brüder” of: we zijn allen kinderen van één Vader. Voor de regeringen en voor de hogere militaire overheden: niet dus! Meer dan honderd jaar later: ook nog niet…
Het gebod van de liefde voor de vijand
als eis tot rechtvaardigheid en eerlijkheid is ook in het OT aanwezig.
Zo lezen we in het boek Exodus:
23, 4Als gij een weggelopen rund of ezel van uw vijand tegenkomt,
moet ge het dier bij hem terugbrengen.
Bij oude Griekse en Romeinse filosofen en in het boeddhisme
is er eveneens sprake van liefde voor de vijand.
Maar de directe formulering zoals in de Bergrede en de daaropvolgende motivering
is het meest eigene in Jezus’ verkondiging en het absoluut nieuwe van het christendom
en dit samen met de grote nadruk op vergeving.
Het is hét voorbeeld van de door Jezus aan zijn leerlingen gevraagde
overtreffende gerechtigheid.
Staan we meteen even stil bij de motivatie van het gebod.
Vooreerst wijst Jezus erop dat God voor alle mensen zorg draagt,
over allen de zon laat schijnen en het over allen laat regenen.
Ook de vijand is een kind van God.
Vervolgens: door de liefde voor de vijand worden we waarlijk kind van God.
Bedoeld wordt: dan kunnen we ervaren dat God liefde is en wij bemind zijn.
We kunnen wel denken, zeggen en belijden dat God liefde is,
maar dat bewust worden en weten door ervaring
dat kunnen we pas als we zelf liefhebben, en vooral als we onze vijand liefhebben.
Dat houdt ook in dat we onszelf liefhebben en onszelf aanvaarden,
niet willen zijn wie we niet zijn en niet willen een ander zijn.
Dan kunnen we pas anderen aanvaarden en liefhebben in hun eigenheid.
Het ervaren dat God liefde is, is nu evenwel geen bijzondere innerlijke ervaring
of een buitengewoon goed gevoel.
God ervaren is eerder in ons handelen en spreken zijn als God, leven in eenheid met Hem.
Heilig en volmaakt is men meestal zonder dat men daar weet van heeft.
God verbergt voor de heiligen hun heiligheid.
Nu zegt Jezus:
Gij hebt gehoord dat er gezegd is: gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten.
Maar een gebod om de vijand te haten is in het OT nergens te lezen.
Jezus verwijst hier naar de spontane menselijke emotie van haat voor de vijand,
een emotie die zelfs soms in de Psalmen op een schokkende wijze verwoord wordt:
58, 7Breek zulken dan, o God, de tanden uit de kaak,
ram Gij dit leeuwenbroed de scheurtanden, Heer.
8 Verdwijnen moeten zij! als water dat vervliet,
als gras dat wordt vertrapt zo zullen zij vergaan,
9 beter nog! als de slak verslijmend in zijn spoor,
of als een misdracht die het zonlicht nooit zal zien.
Of nog erger:
137, 8 Dochter Babels, gij, straks verwoest,
geprezen die u vergeldt wat gij bij ons aan hebt gericht.
9 Geprezen die grijpt en verplettert uw kinderen tegen de rots!
Jezus roept ons beslist op om wraak- en haatgevoelens los te laten.
In feite is dat de eerste stap om tot de liefde voor de vijand te kunnen komen.
Dat loslaten van haat- en wraakgevoelens geschiedt niet spontaan,
zoals liefde voor de vijand, vergevingsgezindheid,
zoals zelfs ook onvoorwaardelijke liefde,
geen spontane natuurlijke menselijke gevoelens zijn.
De leider van het Tibetaanse boeddhisme, de Dalai Lama,
wijst in een bespreking van Jezus’ liefdesgebod op een belangrijk hulpmiddel
negatieve gevoelens los te laten en te komen tot vergeving en verdraagzaamheid.
Hij stelt dat we in ons positieve gedachten moeten toelaten.
De eerste is dan dat we allen gelijk zijn.
Of zoals Jezus het stelt: we zijn allemaal kinderen van God,
en Gods liefde en zorg gaat uit naar alle mensen.
Het is ook goed even na te denken over de negatieve gevolgen
van haat- en wraakgevoelens, niet alleen voor onze relaties,
maar ook voor onze innerlijke gemoedsrust en zelfs lichamelijke gezondheid.
Vervolgens worden we ons bewust van de positieve gevolgen
van verdraagzaamheid en vergevingsgezindheid.
En tenslotte mogen we ons bewust worden van het feit
dat liefde en mededogen onze fundamentele aard is, ons wezen, onze roeping.
Of zoals Jezus het stelt:
we zijn geroepen om en kunnen liefhebben zoals God liefheeft,
we zijn geroepen om heilig en volmaakt te zijn,
we zijn geroepen om Gods liefde in ons doen en laten te tonen
en op die manier zijn we waarlijk wie we zijn, zijn we onszelf,
kinderen van God, niet alleen beminde kinderen,
maar ook kinderen die door hun liefde op hun Vader gelijken.
De liefde, die van ons gevraagd wordt om volmaakt en heilig te zijn,
heeft niet te maken met verliefdheid of spontane gevoelens van sympathie.
Ze is zorg en verantwoordelijkheid voor het leven en welzijn van de ander,
ze is barmhartigheid, respect, mededogen en verdraagzaamheid.
En die verdraagzaamheid heeft dan weer niets te maken met
het goedpraten van onrecht of het verdragen van onrecht
dat weerloze armen, kleinen en zwakken wordt aangedaan.
Het gebod van liefde voor de vijand moet ons dan ook geen schuldgevoelens bezorgen
als we de vijand niet sympathiek vinden, als we de vijand haten.
Nogmaals, haat- en wraakgevoelens zijn even natuurlijk als angst en verliefdheid.
Maar zeer menselijk en uiteraard christelijk is het
ons in woord en daad niet te laten leiden door negatieve gevoelens,
maar ze los te laten, positief te leren denken
en goddelijk te leren handelen.
Resultaat: vrede en vreugde in ons hart.
Vrede in de wereld.
Omslagfoto: © Copyright Brian Deegan and licensed for reuse under this Creative Commons Licence.