Homilie voor de eerste zondag van de advent
1 december 2024
Evangelie: Lucas 21, 25-28.34-36
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Er zullen tekenen zijn aan de zon, maan en sterren en op de aarde zullen volkeren in angst verkeren, radeloos door het gebulder van de onstuimige zee. De mensen zullen het besterven van schrik, in spanning om wat de wereld gaat overkomen. Want de hemelse heerscharen zullen in verwarring geraken. Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op een wolk, met macht en grote heerlijkheid. Wanneer zich dit alles begint te voltrekken, richt u dan op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing komt nabij. Zorg ervoor dat uw geest niet afgestompt raakt door een roes van dronkenschap en de zorgen van het leven; laat die dag u niet onverhoeds grijpen als in een strik; want hij zal komen over alle mensen, waar ook ter wereld. Weest daarom altijd waakzaam en bidt dat ge in staat moogt zijn te ontkomen aan al die dingen, die zich gaan voltrekken, en dat ge stand moogt houden voor het aangezicht van de Mensenzoon.”
Bij het begin van de advent en ook van een nieuw kerkelijk en liturgisch jaar,
krijgen we van Jezus een niet mis te verstane oproep te horen:
we dienen altijd een andere levenshouding aan te nemen dan de meeste mensen,
maar we dienen dat zeker ook te doen in moeilijke en zgn. slechte tijden.
Wanneer mensen het besterven van schrik en angstig gespannen afwachten,
dienen wij onze hoofden hoopvol op te richten en ons hart te verheffen.
Noch zorgen om ons eigen lijf noch plezier waarin we vluchten
dienen onze geest dan af te stompen.
We blijven nuchter en waakzaam, aandachtig gericht op wat telt:
eenheid met God en mensen, waardoor vertrouwen en liefde steeds ons leven bepalen.
Moeilijke tijden kunnen er komen en zijn er door allerlei redenen:
oorlog, natuurrampen, economische crisis of – zoals we het kenden – wereldwijde pandemie.
Zo moeilijk gaat het ons dan ook weer niet. We hebben niet te klagen…
Maar in ons familiaal of persoonlijk leven kunnen ook moeilijke tijden voorkomen.
En het hoeft jullie niet gezegd te worden: ook de Kerk beleeft moeilijke tijden
en naast ieder teken van hoop komt weer een beschamend feit aan het licht.
Van die andere levenshouding in moeilijke tijden
gaven christenen van Rome in de eerste eeuwen steeds weer blijk.
Ze vluchtten en verlieten het zinkend schip niet.
Tijdens pestepidemieën bleven ze in de steden om zieken te verzorgen,
stervenden bij te staan en doden te begraven.
Tegenover de houding van angst en het besterven van schrik
plaatsten de christenen moedige hulp en dienstbetoon.
Tegenover een houding van moedeloosheid
en zich laten gaan in dronkenschap en feesten ‘nu het nog kan’
plaatsen de christenen waakzaamheid voor hun naaste en gebed.
Het is zeer inspirerend voor deze tijd
waarin individualisme de hoofdtoon van de cultuur is,
het sociale weefsel steeds verder aangetast wordt
en de zorg voor zichzelf als de norm van gezond verstand verschijnt.
We worden opgeroepen tot verantwoordelijkheid, solidariteit
en het creatief zoeken naar vormen van verbondenheid.
Een gebed, toegeschreven aan Franciscus van Assisi,
vraagt om kracht en genade om ook in moeilijke tijden
niet zoeken zelf gelukkig te zijn maar anderen gelukkig te maken,
niet zoeken begrepen te worden maar anderen te begrijpen,
niet zoeken getroost te worden maar anderen te troosten,
niet zoeken bemind te worden maar anderen te beminnen.
Die andere houding kan niet anders
dan het gevolg zijn van een andere ingesteldheid.
Tegenover de angst en de drang naar zelfbehoud
staat vertrouwen en daarom bereidheid tot zelfgave.
Tegenover egoïsme en de drang naar bevrediging
staat solidariteit en daarom bereidheid tot versobering.
Maar ook tegenover een emotie als verdriet en de drang tot zelfbeklag
staat de hoop en daarom bereidheid tot herontdekken van levensvreugde.
Die andere ingesteldheid bevat ook een ander denken
over onszelf, onze medemensen en de gebeurtenissen van het leven.
Zo durven we denken dat de dood niet het einde van alles is,
dat lijfelijke afwezigheid niet hetzelfde is als niet bestaan en niet zijn,
dat de boosheid van een ander niet noodzakelijk gebrek aan liefde is,
dat de boosdoener ook nog een kind van God blijft.
De ingesteldheid die ons tot een andere houding en een ander denken brengt
is dus die van vertrouwen, geloof, hoop en liefde en groeit
vanuit het bewust worden en zijn van Gods nabijheid
in alle omstandigheden van ons leven.
Dat bewust worden is niet altijd het gevolg van een ervaring van nabijheid,
maar van een heel diep weten van binnen,
een besef dat leidt naar geloof zonder gezien te hebben,
zonder ervaren te hebben.
Het is de ingesteldheid waarmee we ons iedere dag bewust worden
van het feit dat de Geest van Christus, dat de verrezen Heer,
dat God zelf dus met zijn kracht in ons aanwezig is,
dat we dragers zijn van zijn nabijheid en aanwezigheid in de wereld
en dat die Geest ons tot echte mensen maakt, echt doet leven,
ons uittilt boven ons angstige en zelfzuchtige ik, boven onze emoties,
ons een nieuw leven laat leiden.
Het wakker waakzaam zijn en het gebed waartoe Jezus ons oproept
is van die aanwezigheid en nabijheid bewust worden
en zo groeien in vertrouwen, in geloof, hoop en liefde.
De advent is dé tijd om te groeien in dat waakzaam zijn en bidden,
om te groeien in vertrouwen, en daarom ook in liefde en solidariteit.
Omslagafbeelding: Annibale Carracci, Public domain, via Wikimedia Commons