Homilie voor het hoogfeest van Pinksteren
8 juni 2025
Johannes 14, 15-16. 23b-26
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Als gij Mij liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden. En Ik zal de Vader vragen en Hij zal u een andere Helper geven om voor altijd met u te zijn. Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden, mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen. Wie Mij niet liefheeft, onderhoudt mijn woorden niet; en het woord dat gij hoort, is niet van Mij, maar van de Vader die Mij gezonden heeft. Dit heb Ik tot u gesproken, terwijl Ik bij u blijf, maar de Helper, de Heilige Geest, die de Vader zal sturen in mijn Naam, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb.

De Geest, die de angstige leerlingen bezielde en naar buiten dreef,
is de Geest die Jezus naar de woestijn dreef
om er met het menselijke in zichzelf in het reine te komen
en Hem vervolgens bezielde om mensen te genezen en te bevrijden,
en om hen op te roepen tot bekering en geloof.
En om duidelijk te maken dat God wel degelijk van iedereen houdt,
wilt dat iedereen waarachtig leeft
en de zon laat schijnen en het laat regenen over alle mensen.
Het is de Geest, die ook Maria bezielde toen ze zwanger werd
en haar naar Jezus dreef als een bezorgde moeder
toen Hij haar en Jozef verlaten had als 12-jarige om in de tempel te verblijven,
of toen de mensen zeiden dat er een boze geest in Hem schuilde.
Diezelfde Geest dreef Johannes de Doper zo ver
dat hij het aandurfde zijn vorst op de vingers te tikken.
En het was ook die Geest die profeten Gods dromen deed vertolken
en hen over wanhoop heen dreef om verder hun mond te openen
ondanks de bedreigingen van machtigen en de publieke opinie.
Die Geest dreef Mozes zover dat hij weerstand bood
tegen één van de sterkste vorsten van zijn wereld
en hij zich aan het hoofd van zijn volk stelde om
– eenmaal bevrijd van slavernij –
samen met hen op tocht te gaan naar een land van vrede en rechtvaardigheid.
Het was ook die Geest die Abraham wegdreef uit zijn land
en uit zijn vastgeroest denken over God,
uit alle onware en ondoelmatige gedachten met betrekking tot geloof en religie.
Die Geest bezield en drijft nog.
Die Geest was er al in het begin. Was er al de tijd en is er altijd,
als een bezielende aanwezigheid, in alles en allen.
Alles en ieder is bezield. Alles en ieder is door Hem geheiligd.
Er is eigenlijk geen onderscheid meer tussen het sacrale en profane,
behalve dan in het denken, in de woorden en in het gedrag van mensen.
Want die kunnen zich afsluiten of laten afsluiten
van de bezieling en heiligheid van de Geest
en zich bewust of onaandachtig laten bezielen door wat niet tot leven leidt.
Mensen kunnen een andere taal spreken, vreemd en overstaanbaar,
dan deze van de liefde.
‘Gezalfd’ is nu een ander woord voor ‘bezield’.
Zalving was in het oude Israël een teken voor koningen, profeten en priesters,
dat ze door Gods Geest bezield waren, maar ook,
een teken dat hen diende bewust te maken van die bezieling,
om trouw aan hun bezieling, aan hun ziel, hun ware en diepste zelf,
Gods goedheid, liefde en zorg te openbaren.
We weten dat ‘Christus’ betekent: de gezalfde.
Wij allen zijn gezalfd met Gods Geest.
Wij allen dragen dus de waardigheid van Christus, van Gods Zoon.
Wij allen zijn kinderen van God.
De ‘waardigheid van Christus’, Christus zijn, is niet voorbehouden
aan één man, de paus, niet aan gewijden, niet aan ambtsdragers,
en zeker niet aan mannen.
Allen zijn door de Geest gezalfd en bezield.
Bij allen die zich voor die bezieling openen en er zich door laten leiden
vaagt Hij alle onderscheid weg tussen man en vrouw, tussen gewijd en ongewijd,
tussen gelovig en ongelovig.
Zingen we niet in een lied:
“De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt,
in al wat groeit en leeft zijn adem uitgezaaid?”
Christus noemt zich het ‘licht’ van de wereld.
Licht kan je niet zien, maar het belicht alles en maakt alles zichtbaar.
We moeten niet naar Christus kijken,
maar naar al wat groeit en leeft door Hem belicht en met Zijn ogen,
genadig, mild, barmhartig en dankbaar.
Alles en allen die we dan zien zijn dan openbaring van Gods liefde.
Alles is dan perfect verstaanbaar.
Dan kunnen we elkaar perfect begrijpen.
Laten we Christus zijn voor elkaar,
laten we voor elkaar zijn wie we werkelijk zijn.
Omslagfoto: LoggaWiggler via Pixabay