Inleidend woord op de liturgie van Palmzondag

2 april 2023

Evangelie: Matteüs 21, 1-11 (intochtverhaal) en Matteüs 26, 14-27, 66 (passieverhaal)
Toen Jezus en zijn leerlingen Jeruzalem naderden en de Olijfberg bestegen in de richting van Betfage, zond Jezus twee van hen vooruit met de opdracht: ‘Gaat naar het dorp, daar vóór u, en het eerste dan ge zult vinden is een vastgebonden ezelin met een veulen. Maakt die los en brengt ze bij Mij. En als iemand u een aanmerking maakt, zegt dan: de Heer heeft ze nodig, maar zal ze spoedig terugsturen.’ Dit gebeurde, opdat in vervulling zou gaan het woord van de profeet: ‘Zeg aan de dochter van Sion: zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezel, op een veulen, het jong van een lastdier.’ De leerlingen begaven zich op weg en deden wat Jezus hun had opgedragen. Zij brachten de ezelin met haar veulen, legden er hun mantels overheen en Hij ging erop zitten. Zeer velen uit het volk spreidden hun mantels uit op de weg, terwijl anderen de weg bedekten met twijgen die zij van de bomen hadden gesneden. De mensen die Hem omstuwden, jubelden: ‘Hosanna, Zoon van David, gezegend Hij die komt in de naam van de Heer! Hosanna in den hoge!’ Toen Hij Jeruzalem binnentrok, raakte de hele stad in beroering en men vroeg: ‘Wie is dat?’ Het volk antwoordde: ‘Dit is de profeet Jezus uit Nazaret in Galilea.’

Pietro Lorenzetti, Public domain, via Wikimedia Commons

Met de viering van Palmzondag begint voor ons de Goede Week,
een heilige tijd, de meest heilige tijd van het jaar,
die verder loopt in de paastijd.
Op het Paasfeest hernieuwen we ons geloof en engagement als christen:
een leven te leiden in eenheid met God,
in verbondenheid met mensen,
een liefdevol, vredevol en vreugdevol leven,
waarin we ons inzetten voor en nieuwe en betere wereld
en ons verzetten tegen eigen onrecht en eigen zelfzucht,
een leven waarin we Jezus navolgen.
Jezus zegt tot zijn leerlingen en dus ook tot ons:
“Al wie achter mij aan wil komen, moet mij volgen
door zichzelf los te laten en zijn kruis op te nemen.”
De weg die Jezus volgt en waarop wij Hem mogen navolgen
is dus een weg van zelfontlediging, breken met het angstige ‘ik’,
het aan de kant schuiven van ons ego in zichzelf-gevende liefde.
Die weg beleven wij in gebed én in dienstbaarheid aan de medemens.
Het is de enige weg naar ware vrede en vreugde,
de enige weg naar een andere en rechtvaardiger wereld.

De viering van Palmzondag vangt aan
met de lezing van het zgn. intochtverhaal.
Van deze triomfantelijke intocht is geen sprake
als Jezus zijn leerlingen vertelt over zijn tocht naar Jeruzalem.
Hij heeft het over vernederd en verworpen worden, lijden en sterven.
Dat verworpen worden is natuurlijk een verworpen worden
door de hogepriesters, de schriftgeleerden en de Sadduceeën.
Bij de intocht laat blijkbaar alleen het ‘gewone volk’ zich horen
en in hun enthousiasme herinnert aan veel lofbetuigingen
die Jezus tijdens zijn openbaar leven mocht ontvangen,
omwille van zijn wonderen en zijn leer.
Toch zal dat volk Hem uiteindelijk ook niet redden.

De andere lezingen van de liturgie van Palmzondag
hebben het echter wel over het lijden en sterven,
over de verwerping en de vernedering.
Dat geldt niet allen voor het grote matteaanse passieverhaal,
maar ook voor de eerste lezing uit de Trito-Jesaja,
één van de zgn. liederen van de lijdende knecht van de Heer:
Mijn rug bood Ik aan wie Mij sloegen,
mijn wangen aan wie Mij de baard uitrukten,
en mijn gezicht heb Ik niet afgewend
van wie Mij smaadden en Mij bespuwden. (Jesaja 50)
;
voor de antwoordpsalm 22:
Een meute honden jaagt mij op,
een bende booswichten houdt mij omsingeld.
Mijn handen en mijn voeten hebben zij gewond,
mijn beenderen kan ik wel tellen.
Nu gapen zij mij aan en lachten zij mij uit,
verdelen zij mijn kleren onderling en dobbelen om mijn gewaad;
en tenslotte voor de hymne uit de Filippenzenbrief:
Hij, die bestond in goddelijke majesteit,
heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God.
Hij heeft zichzelf ontledigd en het bestaan van een slaaf op zich genomen.
Hij is aan de mensen gelijk geworden.
En als mens verschenen heeft Hij zich vernederd
door gehoorzaam te worden tot de dood, tot de dood aan het kruis.

De mensen begroeten Jezus als ‘Zoon van David’
en herkennen Hem daarmee als de Messias.
Maar Jezus zelf beantwoordt uiteindelijk niet
aan hun Messiasbeeld en hun Messiasverwachtingen.
Ze hadden het echter al kunnen vermoeden.
Want Hij maakt zelf geen triomfantelijke intocht.
Daarvoor had Hij een paard moeten kiezen, een waardig strijdros.

Christus in ons leven begroeten als de Messias
is uit onze vroomheid wellicht ook alle beelden verwijderen
van een Messias die aantreedt om aan onze menselijke verwachtingen te beantwoorden.
Het is Hem navolgen op zijn weg van vernedering en zelfontlediging.


Omslagfoto: Pietro Lorenzetti, Public domain, via Wikimedia Commons