Ruimte(n) voor liturgie. Ruimte(n) voor God?

Gewoonlijk organiseert de werkgroep ‘Liturgisch Congres’ van de Interdiocesane Commissie voor Liturgie (ICLZ) een tweedaags Liturgisch Congres in dat gewoonlijk doorging in het congres- en vakantiecentrum Duinse Polders in Blankenberge. Corona liet dit in 2020 en ook dit jaar niet toe. Het alternatief was een avondprogramma op 8 november in het Sint-Baafshuis in Gent, niet ver van de Sint-Baafskathedraal en het verblijf van bisschop Lode Vanhecke. Dit mini-congres kon ook via streaming gevolgd worden. Ik ging er heen en had daar een goede reden voor.

Vier ruimten

De parochie van onze pastorale eenheid beschikt over vier kerken, dus vier ruimten voor de viering van de liturgie. In de Onze-Lieve-Vrouw ter Duinenkerk grijpen in de nabije toekomst grote restauratiewerken plaats. Die hadden al plaats moeten grijpen, maar vertragingen bij meerdere procedures ‘gijzelen’ de kerkfabriek bij de uitvoer van de werken, die voorzien zijn in het zgn. meerjarenplan, waarin we lezen: “Deze werken zijn  het herstellen ondervloeren, dekvloeren en plinten zijbeuk en inkom kerk, reinigen en polieren vloer hoofdbeuk kerk, herstellen pleisterwerk, reinigen muren en plafond, restauratie schilderijen, reiniging en restauratie geheel van het hoofdaltaar en nieuw meubilair, consolidatie doopvont, schilderwerken pleisterwerk en houten schrijnwerk kerk en sacristie, roetafzuigsysteem.” Daar het een geklasseerd historisch monument betreft heeft de dienst Monumenten en Landschappen een flinke vinger in de pap m.b.t. wat geschieden moet en hoe. Meer vrijheid is er voor de kerkfabriek van Sint-Franciscus voor de inrichting van de nieuwe kerkruimte van de Sint-Franciscuskerk, nadat een deel daarvan aan de school Mariasteen wordt afgestaan. Volgens de oorspronkelijke planning hadden die werken al voltooid moeten zijn… Onze-Lieve-Vrouwkoningin ondergaat voorlopig binnenin geen restauratiewerken meer en is al vaker het toneel geweest van verplaatsing van stoelen en altaar. Daar is immers ruimte om met ruimte te experimenteren.

Sacrale ruimte

Men zou kunnen stellen dat een sacrale ruimte een plaats is waar God aanwezig is of waar God zich openbaart. Correcter is m.i.: een ruimte waar we ons van Gods aanwezigheid bewust worden en met die aanwezigheid instemmen. Als we beschikken over een zgn. contemplatieve ingesteldheid kunnen we dat overal, maar er zijn plaatsen die ons daarbij sterk ‘helpen’. Ook bepaalde tijden kunnen dat. Daarnaast zijn er ook voorwerpen, die ons aan Gods aanwezigheid helpen ‘herinneren’. Het gevaar bestaat echter, dat die voorwerpen of datgene waarmee de sacrale ruimte wordt ‘aangekleed’ zo talrijk of zo indrukwekkend zijn, dat de ‘herinnering’ aan God zelf in het gedrang komt en er meer aandacht is voor het uiterlijke en vormelijke dan voor God bij wie – zoals de aanhef van de prefatie verwoordt – we met ons hart moeten wezen. Bepaalde vormen van liturgie en gebed bevatten ook dit gevaar. Bernardus van Clairvaux (1090-1153) zag dat heel goed in. Daarom zijn de abdijkerken van de cisterciënzerorde door de band heel wat soberder dan deze van veel andere kloosterordes. Alle aandacht wordt naar het ‘hart’ gericht waar God aanwezig is en wij met Hem één zijn. Maar er is nog een andere reden waarom gepleit kan worden voor soberheid.

Foto: eigen foto – OLV Koningin

Loslaten

Wie een kerkruimte of een andere voor liturgie of gebed bestemde ruimte binnentreedt, verlaat de ‘drukke wereld’, de wereld van zoeken naar bevrediging, beveiliging en bevestiging. Men laat de aandacht voor dat alles los, men dient ook het ‘ik’ los te laten dat aan dat zoeken van de wereld deelneemt. De sacrale ruimte is een plaats van leren loslaten, loslaten van de wereld en van mezelf. Daarom dient die wereld en ook mijn ‘ik’ niet te veel in de sacrale ruimte mee te stappen of er aanwezig te zijn. Zo kun je wellicht ook stellen dat er daarom muziek is die daar niet thuishoort. En mensen hoeven in die ruimte hun identiteit niet op te dringen, zeker niet als de uiterlijkheden waarmee dat gebeurt, het goddelijke mysterie niet openbaren maar het verduisteren, hoe ‘luisterrijk’ ze ook mogen zijn. Temeer omdat God zich precies wil openbaren als de ‘onaanzienlijke’, dus in stilte en leegte. We willen Hem wel vorm en stem geven. Onze vorm en onze stem?

Woord en gemeenschap

In de liturgische ruimte mag ‘de stem van de wereld’ verstommen en mag de stem, het woord van God te horen zijn. Hoe kan een ruimte en wat erin te zien is het woord van God laten weerklinken? Welke vormen en beelden en voorwerpen maken ons van zijn ‘woord’ bewust? Het is de overgrote verdienste van de hervorming van de liturgie door het concilie, dat de woorddienst een vast en even belangrijk deel van onze liturgie is geworden. Maar misschien kan in de sacrale ruimte het woord niet alleen gehoord en ‘gezien’ worden, maar ook beleefd worden. Een individueel kerkbezoek om er in stilte te bidden (wat dat ook moge betekenen) is goed. Maar de ruimte is er niet alleen voor het individu, maar toch eerder voor de gemeenschap, die een ‘beeld’, een ‘beeldende beleving’ van het Rijk Gods zou moeten zijn, niet de beleving en de verbeelding van de macht die we aan God toekennen. Maar hoe er Zijn wezen, dat liefde is, verbeelden en beleven? Uiteraard eerder door er één liefdevolle gemeenschap te vormen. Die gemeenschapsvorming rond woord en altaar moet tot zijn recht kunnen komen in een liturgie waaraan men actief deelneemt.

De onaanzienlijke

Zeker binnen dit beleven dient ruimte te zijn voor de ‘onaanzienlijke’ mens waarin God zich ook wil openbaren, correcter: waardoor Hij ons wil oproepen tot liefdevolle dienstbaarheid en het opnemen van verantwoordelijkheid, tot liefde en vergeving. De mens dus waardoor Hij ons wil oproepen om in liefde aan Hem gelijk te worden. Daarom moeten we het dagelijkse leven en de ruimte buiten de liturgische ruimte(n) ook als een sacrale ruimte durven zien. Een oorlogskerkhof kan eveneens zo’n ruimte zijn. En, de plaats waar de arme woont en lijdt. Ook dat is heilige grond, een ontzagwekkende plek.

(pastoor Dirk)