Homilie voor de 23ste zondag door het jaar

10 september 2023

Lezing: Rom. 13, 8-10

Broeders en zusters, zorgt dat gij niemand iets schuldig zijt. Uw enige schuld blijve de onderlinge liefde. Wie zijn naaste bemint, heeft de wet vervuld. Want de geboden: gij zult niet echtbreken, niet doden, niet stelen, niet begeren, en alle andere kan men samenvatten in dit ene woord: ‘Bemin uw naaste als uzelf’. De liefde berokkent de naaste geen enkel kwaad. Liefde vervult de gehele wet.

Evangelie Mt 18, 15-20

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘Wanneer uw broeder gezondigd heeft, wijs hem dan onder vier ogen terecht. Luistert hij naar u, dan hebt gij uw broeder gewonnen. Maar luistert hij niet, haal er dan nog een of twee personen bij, opdat alles beruste op de verklaring van twee of drie getuigen. Als hij naar hen niet wil luisteren, leg het dan voor aan de Kerk. Wil hij ook naar de Kerk niet luisteren, beschouw hem dan als een heiden of tollenaar. Voorwaar, Ik zeg u: wat gij zult binden op aarde zal ook in de hemel gebonden zijn, en wat gij zult ontbinden op aarde zal ook in de hemel ontbonden zijn. Eveneens zeg ik u: wanneer twee van u eensgezind op aarde iets vragen – het moge zijn van het wil – zullen zij het verkrijgen van mijn Vader die in de hemel is. Want waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun midden.’

Foto door form PxHere – 4,543 miljard jaar oud

Wanneer uw broeder gezondigd heeft, wijs hem dan onder vier ogen terecht.
Jezus zegt er niet bij over wat soort zonde Hij het heeft
en het is eigenlijk waarschijnlijk niet zo dat Hij een specifiek soort zonde bedoelt.
Maar als we de zaak wat concreter willen maken
dan kunnen we een beroep doen op de lijst die Paulus ons vandaag voorhoudt:
echtbreuk, doodslag, diefstal of alle daden die het gevolg zijn van jaloezie.
Het is natuurlijk voor ons niet erg aanvaardbaar
dat christenen die zich schuldig gemaakt hebben aan doodslag of diefstal
het er met een terechtwijzing onder vier ogen van kunnen afbrengen.
En dat zal in de kerkgemeenschap van Matteüs ook wel niet het geval geweest zijn.
Maar als we dan toch even in het algemeen over zonde willen spreken
dan kunnen we, weer met een verwijzing naar de eerste lezing,
stellen dat ‘zonde’ iets is wat niet beantwoordt aan de liefde.
En als ‘liefde’ behoort tot onze door God geschapen natuur,
als God ons een hart heeft gegeven lief te hebben,
dan kunnen we stellen dat zonde iets tegennatuurlijks is.
De bedoelde liefde is het verlangen naar het leven en welzijn van de geliefde.
Voor de christen is die geliefde iedere medemens,
want iedere mens is een geliefd kind van God en wordt door God bemind.
Inderdaad, ook de zondaar.
En de maatstaf van onze liefde is de goddelijke liefde.
Liefde is niet alleen het verlangen naar het leven en het welzijn van de geliefde.
Het is ook respect en mededogen, en zorg en verantwoordelijkheid
voor het leven en het geluk van de geliefde, van iedere medemens.
Lange tijd werd misschien wel gedacht dat alleen de mens
het voorwerp kan zijn van menselijke liefde en al het andere op aarde
er alleen maar was om – in het beste geval – die liefde voor de mens
uit te drukken en te beleven en de zorg voor de medemens waar te maken.
Maar bij de schepping keek goed met welbehagen naar de aarde,
naar alle schepselen groot en klein en Hij zag dat alles en allen ‘goed zijn’, tof zijn.
Hij was verliefd op alle leven en op alle schepselen,
op broeder zon en zuster maan, op zuster water en broeder vuur,
op broeder wolf en zuster merel, op zuster els en broeder eik.
Zijn liefde strekt zich ook uit naar al wat is en leeft.
En zo dient ook onze liefde, die de wet vervult,
onze zorg en verantwoordelijkheid, ons respect en mededogen
zich te richten tot de gehele schepping, tot al het geschapene.
Wij christenen zijn ons, met alle mensen van goede wil,
bewust van onze verantwoordelijkheid voor vrede en rechtvaardigheid,
maar ook van onze verantwoordelijkheid voor het behoud van de schepping.
En dat niet alleen uit bezorgdheid voor ons eigen leefmilieu,
niet alleen uit bezorgdheid voor de komende generaties,
maar uit puur goddelijk respect en mededogen voor het geschapene op zich.
Zondig is niet alleen een moordend, onrespectvol,
verdrukkend en misbruikend gedrag tegenover de medemens,
vooral tegenover de kleine en zwakke medemens,
maar ook een onrespectvol, schendend, misbruikend omgaan
met de aarde en met de goederen van de aarde
en met al wat leeft op de aarde.
De oplossing van de ecologische problematiek is gelegen
in dezelfde fundamentele oplossing van de rechtvaardigheidsproblematiek,
van de vredesproblematiek:
het is een andere levenswijze, voortvloeiend uit een andere visie op het leven,
op de zin van ons leven, op onze plaats in Gods scheppingsplan.
Onze plaats is deze van beheerders: zorg en verantwoordelijkheid.
Niet deze van heersers: misbruik van de macht die rijkdom en kennis ons oplevert.
Onze liefde voor God drukt zich het best uit
in een zorgende liefdevolle relatie tot de medemens,
maar ook in een bewonderende en zorgende relatie tot de schepping.
Bewonderend en respectvol in de natuur wandelen
is voorwaar ook een zeer zinvolle manier van bidden,
een schitterende contemplatieve oefening,
vooral als men er leert stil te zijn, te verstillen.


Omslagfoto: Foto door form PxHere