Homilie voor de 5de zondag door het jaar

9 februari 2025

Evangelie: Lc. 5, 1-11
Op zekere dag stond Jezus aan de oever van het meer van Gennesaret, terwijl de mensen op Hem aandrongen om het woord Gods te horen. Hij zag nu twee boten liggen aan de oever van het meer; de vissers waren eruit gegaan en spoelden hun netten. Hij stapte in een van de boten, die van Simon, en vroeg hem een eindje van wal te steken. Hij ging zitten en vanuit de boot vervolgde Hij zijn onderricht aan het volk. Toen Hij zijn toespraak had geëindigd zei Hij tot Simon: “Vaar nu naar het diepe en gooi uw netten uit voor de vangst.” Simon antwoordde: “Meester, de hele nacht hebben we gezwoegd zonder iets te vangen; maar op uw woord zal ik de netten uitgooien.” Ze deden het en vingen zulk een massa vissen in hun netten dat deze dreigden te scheuren. Daarom wenkten ze hun maats in de andere boot om hen te komen helpen. Toen die gekomen waren vulden zij de beide boten tot zinkens toe. Bij het zien daarvan viel Simon Petrus Jezus te voet en zei: “Heer, ga van mij weg want ik ben een zondig mens.” Ontzetting had zich meester gemaakt van hem en van allen die bij hem waren, vanwege de vangst die ze gedaan hadden. Zo verging het ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, die met Simon samenwerkten. Jezus echter sprak tot Simon: “Wees niet bevreesd, voortaan zult ge mensen vangen.” Ze brachten de boten aan land en lieten alles achter om Hem te volgen.

Foto door Alexey Demidov: https://www.pexels.com/nl-nl/foto/hout-nacht-brand-vuur-9877234/

Heer, ga van mij weg want ik ben een zondig mens.
Tot Petrus, die zichzelf als een zondig mens bestempelt,
zou ik graag de woorden richten
die André Louf, de voormalige abt van de trappistenabdij
van de Catsberg in Noord-Frankrijk, even over de grens met Westouter, neerschreef:
Bij het zoeken naar een leider is Jezus niet uit
op een model van deugdzaamheid of van volmaaktheid. (…)
Hier zou Petrus beslist niet voor in aanmerking zijn gekomen. (…)
Neen, Petrus is geen model van uitwendige deugdzaamheid.
Hij is echter in staat een ervaring door te geven van iets
wat hij zelf omwille van Jezus heeft mogen beleven,
en waarvan hij voor altijd getuigenis kan afleggen.
Over welke ervaring gaat het?
Het gaat niet over de wonderbare visvangst.
Die dient in het evangelieverhaal alleen maar als beeld
van het zendingswerk dat Simon Petrus zal toevertrouwd worden
en van de groei van de gemeenschap van mensen
die het woord van God zullen aannemen, hun leven zullen veranderen,
nieuwe mensen zullen worden en de kerkgemeenschap zullen vormen.
We moeten nog de paasverhalen afwachten
om te weten welke ervaring André Louf bedoelt.
Maar we kennen die verhalen en dus ook het relaas van Petrus’ verloochening.
De ervaring waarvan Petrus getuigenis zal afleggen is deze van vergeven worden,
vergeving, die iedere mens het besef bijbrengt van onze ware identiteit,
vergeving, die ons doet beseffen wie we eigenlijk en uiteindelijk zijn:
beminde mensen, door God onvoorwaardelijk bemind en aanvaard.
Bij God zijn we nooit blijvend zondaars en mislukkelingen.
Geloven is daarvan bewust worden en leven met de zekerheid
dat niets ons van Gods liefde kan scheiden.
Geloven is je weer in de tuin van Eden, in het paradijs weten,
waar je zonder angst, zonder faalangst en schaamte wandelt naast God,
met God aan je zijde, één met God.
Maar we wandelen nu eenmaal meestal buiten het paradijs
waarbij ons hart helemaal niet bij de Heer is en ons bewustzijn ook niet,
omdat het vervuld is van onware en ondoelmatige gedachten
over minderwaardigheid en zondigheid,
gedachten die deze prestatiemaatschappij ons opdringt.
Lange tijd werd ze daarbij geholpen door een godsdienstige opvoeding
waarin al te zeer het beeld verscheen van de engel met het brandend zwaard
die twee naakte mensen uit het paradijs verdreef
terwijl Jezus de poort ervan wagenwijd openzet.
Hij zegt niet tot Petrus: “Gaat weg van mij, ge zijt een zondig mens.”
Petrus’ zondebesef is opgedrongen door een maatschappij
waarin falen niet geaccepteerd wordt en alleen succes telt,
succes dat ook de gestalte van heiligheid en morele deugdzaamheid kan aannemen.
Succes is een project van het ego dat ook Jesaja parten speelde
en hem zichzelf alleen maar deed zien als een verlorene,
een mens met onreine lippen.
Maar het besef onvoorwaardelijk bemind te zijn en vergeven te zijn
is een gloeiend zuiverend besef,
dat geen misstappen verdoezelt, verdringt of in de doofpot stopt,
maar er precies nog pijnlijker bewust van maakt.
Maar het maakt ook duidelijk dat ik niet met mijn misstappen samenval,
dat ik wel Christus verraden en verloochend heb,
maar dat mijn diepste wezen niet is: verrader, lafaard, verloochenaar.
Mijn diepste wezen is: bemind zijn.
Pas als ik dat besef ben ik in staat van Gods liefde te getuigen.
Henri Nouwen drukte dezelfde overtuiging uit toen hij schreef:
Hoe meer je ervan doordrongen bent dat je
– naar ziel, geest en lichaam – diep bemind bent,
hoe vrijer je de blijde boodschap zult verkondigen.
Dat is de vrijheid van de kinderen Gods.
En die vrijheid stelt ons ook in staat liefdevol en mild met mensen om te gaan,
vol goedheid en mededogen, met respect en eerbied.

priester Dirk Masschelein
februari 2025


Omslagfoto: Foto door Alexey Demidov: https://www.pexels.com/nl-nl/foto/hout-nacht-brand-vuur-9877234/