Homilie voor de 6de zondag door het jaar

11 februari 2024

Evangelie: Mc 1, 40-45
In die tijd kwam er eens een melaatse bij Jezus die op zijn knieën viel en Hem smeekte: ‘Als Gij wilt kunt Gij mij reinigen.’ Door medelijden bewogen stak Hij de hand uit, raakte hem aan en sprak tot hem: ‘Ik wil, word rein.’ Terstond verdween de melaatsheid en was hij gereinigd. Terwijl Hij hem wegstuurde vermaande Hij hem met klem: ‘Zorg ervoor dat ge aan niemand iets zegt, maar ga u laten zien aan de priester en offer voor uw reiniging wat Mozes heeft voorgeschreven, om ze het bewijs te leveren.’ Eenmaal vertrokken begon de man zijn verhaal overal in het openbaar te vertellen en ruchtbaarheid aan de zaak te geven, met het gevolg dat Jezus niet meer openlijk in de stad kon komen, maar buiten op eenzame plaatsen verbleef. Toch kwamen de mensen van alle kanten naar Hem toe.

Gevangenissen zijn als ‘melaatsenkolonies’?
Foto door RDNE Stock project: https://www.pexels.com/nl-nl/foto/persoon-in-zilveren-ring-mans-hand-holding-6065089/

Het Marcusrelaas van Jezus’ optreden blijft voor de derde zondag op rij een succesverhaal.
Iedereen blijft Hem zoeken en de mensen komen Hem van alle kanten tegemoet.
Toch is er voor de aandachtige lezer ook een niet succesrijk gegeven in het verhaal.
Jezus slaagt er niet in dit “succes” te stoppen,
noch door zich terug te trekken op eenzame plaatsen,
noch door de genezen melaatse te verbieden zijn genezing in de krant te plaatsen
of erover te getuigen in een praatprogramma of documentaire.
Jezus’ dankt zijn succes blijkbaar niet aan Hemzelf, het overkomt Hem.

Maar waarom blijft Hij dan maar verder genezingen verrichten?
Misschien zijn ook die ‘ondanks’ Hem.
Hij geneest vanuit de onweerstaanbare liefde van God in Hem
die een antwoord is op de onweerstaanbare smeekbede van de melaatse,
die eigenlijk meer een geloofsbelijdenis dan een smeekbede is.
Tegenover dit geloof is Jezus machteloos.
En ook tegenover Gods wil.
“Als Gij wilt, kunt Gij mij reinigen.”
Jezus’ wil doet er hier niet toe. Zijn wil is die van de Vader.
Diens wil moet geschieden.

Er dient even opgemerkt te worden dat de woorden “uit medelijden bewogen”
niet in de tekst van het oorspronkelijke Marcusevangelie stonden, maar wel:
“toornig”, “uit toorn”.
Die boosheid, die toorn zicht zich niet tegen de melaatse,
maar wel tegen het kwaad dat zich in de ziekte openbaart
en ook tegen het denken over en de daaruit volgende houding tegenover melaatsen.

Melaatsheid werd immers gedacht als een straf van God.
De onreinheid van melaatsen slaat dan in de eerste plaats niet
op de besmettelijkheid van de ziekte, maar op hun zgn. cultische onreinheid,
die we het best kunnen begrijpen als:
niet meer toegelaten worden in de gemeenschap van mensen,
niet meer mogen meedoen, je naam geschrapt worden uit het boek der levenden,
je naam als niet meer uit te spreken, zelfs niet meer in gebed of voorbede.

“Word rein” betekent dan ook meer dan “Wees genezen”, maar ook en vooral:
“Leef weer, kom weer tot leven, kom weer in het leven,
treed weer binnen in de gemeenschap van mensen.”
En is zeker ook te begrijpen als: “Wees vergeven, word weer nieuw, hersteld.”

De genezing, vergeving, opwekking, reiniging geschiedt in een gebeuren
waarin tegen de wetten en voorschriften gehandeld wordt,
tegen het gezond verstand, tegen de publieke opinie, het algemeen oordeel,
“the common sense”, het zgn. correcte politiek,
ethisch, sociaal en pedagogisch denken en handelen.
Dat geldt zowel voor de melaatse als voor Jezus, die iets onvoorstelbaars doet:
de melaatse aanraken, zoals Franciscus van Assisi eens een melaatse op de mond kuste
of zonder vrees de wolf van Gubbio tegemoet trad.
Het herinnert ons aan dat zinnetje uit het lied Waiting for the Miracle van Leonard Cohen:
“Let’s do something crazy, something absolutely wrong..”
Niet dat Jezus dat doet uit eigenzinnigheid, uit eigenwilligheid.
In Hem is God aan het werk….

Nu moet echter ook de vraag gesteld worden wie de melaatsen zijn in onze samenleving?
Ik denk niet dat ze in eerste instantie te zoeken zijn
bij de armen, de migranten, de vreemdelingen, de zieken.
Hun niet deelnemen aan het leven is niet een kwestie van niet meer mogen,
maar van niet meer kunnen, tenzij men hun onvermogen en de zorg eraan verbonden
gaat beschouwen als een voor ons genietend en comfortabel leven storend gegeven
en we hen daarom tot afzondering veroordelen,
zoals Hitler psychiatrische patiënten vanaf januari 1940 de “genadedood” liet sterven,
een euthanasieprogramma waaraan onder druk
van de Duitse katholieke kerk in augustus 1941 een tijdelijke stop kwam,
nadat reeds door vergassing ruim 70.000 slachtoffers gemaakt waren.
Daarna plaatste men de slachtoffers op een gezond dieet, waardoor ze verhongerden.
Ik denk dat men de melaatsen van onze maatschappij
misschien in eerste instantie dient te zoeken in de gevangenissen,
in de categorie van de absoluut veroordeelden.
Uiteraard is Gods onvoorwaardelijke liefde
niet hetzelfde als onvoorwaardelijke goedkeuring of begrip.
Wie echter voor deze gelijkschakeling vreest
bewijst dat hij of zij nog altijd met een onzalig reinheids-denken behept is.

Gereinigd en vrij…
Foto door Pixabay: https://www.pexels.com/nl-nl/foto/lage-sectie-van-de-mens-tegen-de-hemel-247851/

Omslagfoto: Foto door Pixabay: https://www.pexels.com/nl-nl/foto/lage-sectie-van-de-mens-tegen-de-hemel-247851/