Homilie voor de eerste zondag van de advent

27 november 2022

Evangelie: Matteüs 24,37-44
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen : “Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het gaan bij de komst van de Mensenzoon. Zoals de mensen in de dagen vóór de zondvloed doorgingen met eten en drinken, met huwen en ten huwelijk geven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging, en zij niets vermoedden totdat de zondvloed kwam en allen wegrukte : zo zal het gaan bij de komst van de Mensenzoon. Dan zullen er twee op de akker zijn: de een wordt meegenomen, de ander achtergelaten; twee vrouwen zullen met de molen aan het malen zijn: de een wordt meegenomen, de ander achtergelaten. Weest dus waakzaam, want ge weet niet op welke dag uw Heer komt. Begrijpt dit wel: als de eigenaar van het huis wist op welk uur van de nacht de dief zou komen, zou hij blijven waken en in zijn huis niet laten inbreken. Weest ook gij dus bereid, omdat de Mensenzoon komt op het uur waarop hij het niet verwacht.”

De dakloze Christus aan de Sint-Magdalenakerk in Brugge.
Hij wacht op ons. Maar wie van ons wacht op Hem, verwacht Hem, waakt en is bereid?
Foto: Kerknet – Homeless Jesus door kunstenaar Timothy Schmalz © Inge Cordemans

De advent is een tijd van wachten en verwachten.
We verwachten de komst van de Heer,
we wachten op de komst van de Heer, de komst van de Mensenzoon.
Dit wachten en verwachten kan niet slaan op de geboorte van Jezus.
Die is al lang geleden geboren, wellicht in Bethlehem
en waarschijnlijk in de tijd dat Herodes de Grote nog heerste in Juda.
Die stierf in 4 vóór Christus.
Het gaat over de komst van Christus in ons leven,
over God die ook in ons wil komen wonen
en zo in en met en door ons in de wereld aanwezig wil zijn.
Dat is hetgeen we vieren met kerstmis,
wanneer we de geboorte van Jezus van Nazaret herdenken,
de mens in wie en met wie en door wie God in de wereld onder de mensen kwam.
Jezus wijst ons op twee houdingen
die we best tijdens dat wachten en verwachten aannemen:
waakzijn zijn en bereid zijn, klaar staan.
Vooral omdat we niet weten wanneer de Heer precies komt.
Zijn komst is niet onverwacht, ze is verwacht!
Wij, gelovigen, christenen, weten dat Hij komt en wachten op die komst.
Maar het tijdstip van die komst is ons niet bekend.
We kunnen met andere woorden die komst niet in onze agenda inplannen,
wij die alles graag plannen en controleren
en willen dat alles zoveel mogelijk volgens ons plan verloopt
en vlug ontgoocheld of gefrustreerd zijn als dit niet zo is!
Wachten op de komst van iemand
waarbij men weet heeft van het tijdstip van de komst is heel anders.
Dan kun je de komst netjes voorbereiden
en in afwachting nog één en ander plannen.
Je kunt op je uurwerk kijken, het grote planningsinstrument,
en zorgen dat je klaar staat als het ogenblik gekomen is en pas dan.
Als je het exacte uur niet weet moet je altijd klaar staan, altijd bereid zijn
en moet je ook altijd waakzaam zijn.
Maar dat kun je natuurlijk slechts als je de komst verwacht.
Verwachten mensen nog wel de komst van God in hun leven?
Weten en geloven mensen dat God in ons woont
en Hij eigenlijk wacht om met en in en door ons in de wereld te komen,
dat Hij op ons wacht om zijn kracht tot liefde en vrede in de wereld te ont-ketenen,
om met ons zijn Rijk van vrede en gerechtigheid op te bouwen?
Wij weten het. Het is ons gezegd, verteld.
Nu nog geloven en beleven.
Waakzaam zijn en bereid zijn.

Waakzaam zijn is aandachtig zijn en blijven aandachtig zijn.
Het is aandachtig zijn voor Gods aanwezigheid in ons.
Het is luisteren naar zijn stem in ons
die ons op vele momenten van het leven roept tot goedheid en liefde:
om voedsel te geven aan de hongerigen,
om water te verschaffen aan hen die dorst lijden,
om vluchtelingen onderdak te verschaffen,
om met kledij hen die naakt zijn te verwarmen,
om zieken moed te schenken en op te beuren,
om gevangen hoop te geven.
We kennen de parabel van de komst van de Mensenzoon
– beter bekend als die van het Laatste Oordeel –
waaruit ik al deze voorbeelden neem, zeer goed.
We kunnen aanvullen met ontelbare vele gelegenheden
waarop God roept en stil in ons schreeuwt om liefdevol en goed te zijn.
Zitten mensen daarop echter te wachten?
En bereid zijn, dat is, als men de oproep hoort, in onmiddellijk in actie treden.
Geen getalm, geen aarzeling.
Niet achterom zien en ook niet van ‘ik moet eerst nog’…
Om dat te kunnen moet men innerlijk vrij zijn
van zorg voor zichzelf, van angst voor tekort aan tijd en middelen
om voor zichzelf te zorgen om datgene eerst te doen
dat ik zo graag doe voor mezelf, dat ik zo nuttig en aangenaam vind.
De advent een tijd waarin we leren luisteren
naar Gods droom voor een wereld van vrede en rechtvaardigheid,
naar Gods oproep tot inzet, verzet, goedheid en liefde.
De advent is een tijd om Gods licht te laten schijnen in de wereld.
De advent is – net als de veertigdagentijd – een periode
om ons te bevrijden van alle zogenaamde nuttige en aangename bijkomstigheden
en opnieuw leren aandacht te hebben voor God die in ons is,
voor de medemens in wie God ons roept tot liefde en rechtvaardigheid.


Omslagfoto: Kerknet – Homeless Jesus door kunstenaar Timothy Schmalz © Inge Cordemans