Homilie voor het hoogfeest van de heilige apostelen Petrus en Paulus
29 juni 2025
Evangelie: Mt 16, 13-19
In die tijd toen Jezus in de streek van Caesarea van Filippus gekomen was, stelde Hij zijn leerlingen deze vraag: ‘Wie is volgens de opvatting van de mensen de Mensenzoon?’ Zij antwoordden: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de profeten.’ ‘Maar gij – sprak Hij tot hen – wie zegt gij dat Ik ben?’ Simon Petrus antwoordde: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.’ Jezus hernam: ‘Zalig zijt gij, Simon, zoon van Jona, want niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard maar mijn Vader die in de hemel is. Op mijn beurt zeg Ik u: Gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen en wat gij zult binden op aarde, zal ook in de hemel gebonden zijn en wat gij zult ontbinden op aarde, zal ook in de hemel ontbonden zijn.’

Het woord ‘Kerk’ komt slechts tweemaal in de evangelies voor,
en dit tweemaal in het Matteüsevangelie in de mond van Jezus.
In het Griekse grondtekst staat er ekklèsia, een samengeroepen groep mensen.
Van dit Griekse woord is het Franse église afkomstig.
Ons Nederlandse woordje kerk gaat terug op het Griekse kuriakos,
hetgeen betekent: van de kurios, van de Heer.
Maar we gaan ons nu verder niet met de betekenis van woorden bezighouden.
Het evangeliefragment dat we vandaag te horen krijgen,
is de versie in het Matteüsevangelie
van de evangelielezing van vorige zondag uit het Lucasevangelie.
Simon Petrus antwoordt op de vraag van Jezus wie Hij volgens de leerlingen is:
Jezus is de Christus, de gezalfde van de Heer en de Zoon van de levende God.
Hij zegt dus wie Jezus eigenlijk is, openbaart Jezus’ echte identiteit.
En Jezus zegt aan Simon, de zoon van Jona,
dat zijn ware identiteit deze van steenrots, petra, is,
zoals zijn andere naam Petrus laat horen.
Petrus is wie hij eigenlijk moet zijn: fundament van de Kerk.
Men zou ook kunnen zeggen: Petrus moet door zijn verkondiging de Kerk stichten.
Maar de traditie beschouwt ook Paulus de tweede grote stichter van de Kerk.
Welke Kerk hadden die twee voor ogen tijdens hun stichtende verkondigingsactiviteit?
In ieder geval niet de Kerk zoals die er nu uitziet en functioneert.
In ieder geval niet de Rooms Katholieke Kerk of één van de andere christelijke kerken.
Ze hadden een gemeenschap van mensen voor ogen,
een gemeenschap van mensen die zich bekeren en zich laten dopen,
die zich dus laten bezielen door de Geest van God en nieuwe mensen worden
die ook op een alternatieve nieuwe manier samenleven.
Ze hadden dus een samenleving van bezielde mensen voor ogen.
In dat door Gods Geest bezielde samenleven
is er geen discriminerend onderscheid meer tussen mensen,
is een vreemde taal en vreemde cultuur geen hinder meer om samen te leven,
is er geen angst meer voor elkaar, is er zorg en respect voor elkaar,
is er liefde en vriendschap, leeft men met en voor elkaar
en niet met maar ten koste van elkaar.
Het is een samenleven zoals God de wereld droomt,
een samenleven van mensen zoals God die droomt.
Mensen dus die de naam van God heiligen, zijn wil volbrengen.
Het is een samenleven van mensen die de liefde als enige norm kennen
en een samenleven dat daarom alleen vrede en vreugde kent.
Paulus schrijft: het Rijk Gods is vrede en vreugde.
Maar opdat dat ideaal concreet gerealiseerd zou worden,
moet het ergens beginnen en op een bepaald ogenblik en met iemand.
Die iemand is Jezus die anderen opriep om mee te doen
en hun vroeg om op hun beurt ook anderen op te roepen om mee te doen.
En omdat aldus groepen van nieuwe en bezielde mensen ontstonden,
groeide de Kerk als geheel van plaatselijke levende gemeenschappen.
De oproep om mee te doen en Gods droom waar te maken,
om nieuwe mensen te zijn en samen te bouwen aan een nieuwe wereld,
klinkt nog steeds en moet in de Kerk nog steeds te horen zijn.
De verkondiging van en in de Kerk, het missioneren van de Kerk,
is dus niet vooreerst een uiteenzetting van geloofswaarheden,
niet het streven naar een machtige organisatie,
maar een oproep tot bekering en tot bezield leven.
Heeft Jezus wel de Kerk gewild?
Nee, maar Jezus heeft wel een Kerk gewild:
een gemeenschap waarin liefde en rechtvaardigheid, dus Gods wil mag heersen,
en waar mensen samenleven in vrede en vreugde.
Eigenlijk is er met de Kerk niets mis, niets mis met het programma.
Er zijn alleen problemen met de realisering ervan.
En die problemen zijn heus niet alleen te wijten aan de verkondigers.
Petrus en Paulus waren zich allebei goed bewust dat ze geen volmaakte mensen waren.
priester Dirk, OCH Oostende
Omslagfoto: AnonymousUnknown author, Public domain, via Wikimedia Commons