Ja, ik geloof
Tijdens de gebedsweek voor de eenheid wordt ook elk jaar een viering voorbereid door vertegenwoordigers van de christelijke gemeenschappen in Oostende.
Dit jaar vroegen we aan Andries Boekhout, voorganger van de protestantse gemeenschap in Oostende om een bedenking te schrijven bij het thema: Ja, ik geloof.
Ja, ik geloof!
Dat is het thema van dit jaar voor de oecumenische gebedsviering voor de eenheid onder christenen. Daarbij wordt verwezen naar het elfde hoofdstuk uit het Evangelie volgens Johannes waar Jezus in gesprek is met Marta, de zus van Maria en Lazarus. Lazarus was ziek. Jezus, die goed bevriend met hem was, gaat naar hen toe, maar als Jezus arriveert, is Lazarus al overleden.
Marta zegt dan tegen Jezus: ‘Ik weet zeker dat als U hier geweest was, mijn broer nooit gestorven zou zijn’.
Jezus antwoordt haar: ‘Je broer zal opstaan’.
Marta: ‘Dat weet ik, hij zal opstaan bij de opstanding op de laatste dag’.
Jezus: ‘Ik ben de opstanding en het leven, wie in mij gelooft mag dan wel sterven, toch zal hij leven; en iedereen die leeft en in mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven. Geloof je dat?’
Marta: ‘Ja Heer, ik geloof vast dat U de Messias bent, de Zoon van God, degene die in de wereld komen zou.’
De evangelist Johannes geeft gesprekken vaak gedetailleerd weer. Als lezer word je zo deelgenoot van het gesprek. Marta was toen ze hoorde dat Jezus onderweg was, hem tegemoet gegaan. Het is alsof je op gepaste afstand getuige bent van de ontmoeting van Jezus en Marta.
Jezus getuigt over zichzelf, wie Hij is en vraagt aan Marta, geloof je dat? Zij antwoordt, dat ze tot het geloof gekomen is, dat Jezus de Christus is, de Zoon van God die tot de wereld komt.
Wat zou ons antwoord zijn?
Zeggen wij het Marta na of zouden wij voor een andere bewoording kiezen?
In de geschiedenis van de kerk, heeft men meerdere keren het geloof in woorden willen vatten. Zo ook in het jaar 325 (dit jaar 1700 jaar geleden!) toen de romeinse keizer Constantijn de Grote een concilie bijeen riep in Nicea (in wat nu Turkije heet) met als doel een eind te maken aan toen heersende twisten. Het is de meest oecumenische belijdenis, omdat ze zowel door de Oosterse als door de kerken in het Westen werd aanvaard.

Wat zegt deze belijdenis over Jezus?
Ik geloof in één Heer, Jezus Christus, eniggeboren Zoon van God, vóór alle tijden geboren uit de Vader.
God uit God, licht uit licht, ware God uit de ware God.
Geboren, niet geschapen, één in wezen met de Vader, en door wie alles geschapen is.
Hij is voor ons, mensen, en omwille van ons heil uit de hemel neergedaald.
Hij heeft het vlees aangenomen door de heilige Geest uit de Maagd Maria en is mens geworden.
Hij werd voor ons gekruisigd,
Hij heeft geleden onder Pontius Pilatus en is begraven.
Hij is verrezen op de derde dag, volgens de Schriften.
Hij is opgevaren ten hemel: zit aan de rechterhand van de Vader.
Hij zal wederkomen in heerlijkheid om te oordelen levenden en doden en aan zijn rijk komt geen einde.
Verschil tussen ‘geloof’ en ‘geloof’.
Dat zijn heel wat meer woorden dan Marta nodig had.
Misschien horen we hierin het verschil tussen ‘geloof’ en ‘geloof’. In onze taal hoor je dat verschil inderdaad niet, wel in het Engels en het Frans.
Het verschil tussen ‘belief’ en ‘faith’, tussen ‘la croyance’ en ‘la foi’, tussen enerzijds ‘voor waar aannemen’ of ‘overtuigd zijn van’ en anderzijds ‘vertrouwen’. In de uitspraak van Marta, ‘ja, ik geloof’ beluister ik vertrouwen in Jezus, in de geloofsbelijdenis klinkt een overtuiging door. Een overtuiging wordt een ‘dogma’, iets wat je moet geloven om bij een kerk of groep te horen.
Ik wil daarmee niet beweren dat dogma’s onbelangrijk zouden zijn, maar het is een zaak van het hoofd terwijl het geloof, zoals door Marta verwoord, een zaak van het hart is. In de uitgebreide beschrijving van de geloofsbelijdenis van Nicea kun je de discussies die tot dit resultaat hebben geleid terug horen, over de thema’s die op dat moment speelden in de kerk.
Geloof is niet alleen een zaak van het hart, het is ook een onderwerp van gesprek, geloof mag bevraagd worden, geloof mag overdacht worden, geloof moet uiteindelijk ook begrepen kunnen worden. Met die kanttekening dat wij het niet in de greep hebben. ‘Het allerbelangrijkste is dat je op de weg naar het mysterie blijft’ (Anselm Grün – Dragende woorden).
Ik wil hier twee belijdenissen over Jezus voor het voetlicht brengen:
- Ik geloof in één Heer, Jezus Christus – wij hebben slechts één Heer (Gr. Kurios), één is onze leider en geen ander, Jezus Christus, één Mens die ons werkelijk kan leiden, Hij die ons Mensen wilde dienen: Jezus Messias.
- En met Marta belijden we van hem dat Hij de Zoon van God is. Dat houdt niet in dat wij weten wat dat betekent, nee dat is een mysterie. Als we belijden dat Jezus Zoon van God is, dan verdwijnt elke theorie, die tussen hem en ons in kan staan. We krijgen dan te maken met Degene die ons onvoorwaardelijk aangaat, met de Ander, Mens als wij en toch anders, niet te vatten in theorieën of beelden.
Dat mag ons met eerbied vervullen en doen zeggen: Ja, ik geloof!
Dat we dat geloof samen mogen belijden als we samen bidden om de eenheid van de kerk van Jezus de Christus.
Met dank aan Andries Boekhout.
Lieve Opdedrynck